De bouw van de huizen in de Hugo de Grootstraat was onregelmatig, de huizen werden niet allemaal tegelijk gebouwd of op een rijtje. Uitgaand van de inschrijving van de eerste bewoners was de volgorde dat eerst nummer 10 gereed was, daarna nummer 2, dan nummer 12, en nummer 4, 6 en 8 allemaal tegelijk in april/mei 1903. Behalve nummers 9-13 was de overkant dus eerder klaar. Verderop werden 14-20 vrijwel tegelijk opgeleverd, in zomer 1903, waarbij de bovenhuizen telkens een paar maanden later opgeleverd werden dan de benedenhuizen.
Hugo de Grootstraat 2
Hugo de Groot 2 werd tegelijk gebouwd met nummer 1 en met Johan de Wittstraat 1: alle 3 huizen hebben hetzelfde ontwerp, hoewel bij de afwerking en later er wel verschillen ontstonden. De bouwtekening staat bij nummer 1.
Op 9 april 1903 werd als eerste ingeschreven Jan van Slooten (Amersfoort 11.02.1864 – Amersfoort 12.12.1942) met zijn vrouw Johanna van Dijke (Zierikzee 31.05.1878 – <1942) Hij was ambtenaar bij Rijkswaterstaat en net opzichter geworden. Hij kwam uit de Asch van Wijkkade 8, zij uit Zierikzee, Ze verhuisden weer in mei 1907 naar de Staalstraat 23 bis. Zover bekend kregen ze geen kinderen. Hij heeft later, rond 1925, nog enige tijd in Hugo de Groot 36 bis gewoond.
De volgenden die introkken waren Hendrik van Broekhuijzen (Paramaribo 08.12.1865) met zijn vrouw Maria Sluiterman (Den Haag 15.11.1880 – Den Haag 1933), hun dochter Paulina van Broekhuijzen (Bandang 25.08.1899) en hun inwonende dienstbode Alberta Meijer (Amersfoort 11.08.1866). Ze waren net, in juni 1907, getrouwd, Paulina was een voorkind geboren toen haar moeder 18 was. Ze bleven maar een paar maanden en vertrokken in oktober weer naar Ned Oost-Indie. Er is verder werkelijk helemaal niets over hen terug te vinden.
Daarna kwam in april 1908 Jan Dirk Udo (Rhenen 29.11.1869 – Zwolle 13.03.1948). Zijn vrouw was Wilhelmina De Reus (Utrecht 29.01.1882 – Den Haag 11.04.1966). Ze waren net ervoor gehuwd op 8 april 1908. Hun kinderen Willem Udo (Utrecht 11.05.1909 – Doorn 10.06.1990) en Wilhelmina (Utrecht 15.08.1910) werden er later geboren. Jan Dirk werd later directeur van de PTT in Zwolle. Willem huwde in 1939 met Mieke Backx (1912-1991), werd notaris in Rijswijk, en kreeg samen met zijn vrouw 4 kinderen. Zover te vinden trouwde Wilhelmina niet en kreeg ze geen kinderen. De familie Udo is een eeuwenoud geslacht. Er is een prachtig verslag geschreven over de familie die een bekende familie in Rhenen was en het veer daar bemande (Oud Rhenen 1999;1:5-17). Maar de familie is nog veel ouder en bestaat minstens 600 jaar. De naam is afgeleid van de voornaam van een van de voorouders (sommige van ons kennen nog wel Udo Jurgens, van de eindeloze optredens tijdens het Eurovisie songfestival). Zo’n familienaam die van de voornaam van een voorouder is afgeleid wordt een “versteend patroniem” genoemd. De familie komt uit de Betuwe, maar heeft zich geleidelijk aan verspreid over Nederland (in 1947 waren er 611 personen bekend met de achternaam Udo). Er zijn verschillende versies van hun familiewapen bekend die wel allemaal een haan laten zien die de poot opheft. De haan wordt meestal gezien als een symbool van waakzaamheid (vergelijk de haan boven op de kerktoren).
Jan Dirk wordt van het postkantoor in Utrecht eerst overgeplaatst naar St Pieter in Maastricht in november 1912 en zal van daaruit naar Zwolle vertrekken.
Er komt daarna weer iemand van het spoor er wonen: EA Jansen. Er blijken 3222 Jansen’s te zijn die in Utrecht wonen in die tijd, en er is een hele serie die bij het spoor werkt. Daardoor is nagaan wie hij precies is geweest, en of hij een gezin had en zo ja, of deze er ook woonden, niet goed mogelijk. Ze woonden er tenminste tot 1925 maar mogelijk tot 1935.
Er zijn wel meer gegevens over de volgende bewoner: Barend Willem van Lonkhuizen (Utrecht 03.10.1880). Zijn beroep wordt aanvankelijk aangeduid als letterzetter maar later als stationschef. Hij woont samen met zijn ouders eerst in Utrecht, verhuist in 1921 naar Eindhoven, getrouwd of als partner met Geziena Treu (Groningen 18.12.1886 – Stoutenburg [bij Leusden] 22.01.1949), met wie hij twee zonen heeft: Herman van Lonkhuizen (Leeuwarden 20.08.1912 – Lemmer / Bolsward 09.09.1956) en Willem Barend van Lonkhuizen (Leeuwarden 02.09.1920).
2Bis
Op 22 sept 1902 werd er ingeschreven mevrouw Elisabeth Van Diepen – Docen (Amsterdam 13.03.1850 – Utrecht 14.03.1917), weduwe van Willem van Diepen (Amsterdam 14.02.1849 – Utrecht 25.05.1902), met haar dochter Antonetta (Amsterdam 30.05.1876 – Utrecht 10.02.1925), zoon Hendrik van Diepen (Laren N-H 11.01.1886 – Nijmegen 30.04.1930) en inwonende dienstbode Hendrika van Bekkum (Amersfoort 11.09.1875). In 1904 voegde zich bij hen dochter Elisabeth van Diepen (Utrecht 05.03.1878 – Zeist 20.10.1933) die verpleegster was. Ze hadden nog een dochter, Jacoba van Diepen (Amsterdam 30.05.1876 – Zeist 25.07.1943), en eerder hadden ze een zoontje Willem (Utrecht 14.10.1881 – Laren 08.02.1885) dat op 3 jarige leeftijd overleed. De familie vertrok weer in april 1906, naar verschillende adressen. Jacoba trouwde in 1896 met Bernard van Lier (Utrecht 03.03.1871 – Utrecht 21.10.1910) en kreeg samen met hem Willem (Utrecht 01.07.1899), Jacob (Utrecht 27.12.1902), en Francisca (Utrecht 03.11.1896 – Driebergen 04.03.1935). Hendrik trouwde Elisabeth Maria Cuijpers (Roermond 04.06.1881) met wie hij samen een dochter Jacoba (Utrecht 24.02.1915) en een dochter Hendrika (Utrecht 11.05.1917) kreeg. Hendrik en Elisabeth waren beiden aanvankelijk toneelspelers maar bij Hendrik stond bij zijn overlijden “verzekeringsagent”.
Een maand later kwam op kamers bij de familie Van Diepen Johanna Vermaas (Den Haag 02.02.1875 – Den Haag 27.02.1950) die als klerk werkte bij de posterijen. Ze is nooit getrouwd geweest en kreeg geen kinderen. Ze woonde er zonder partner of familielid. Er kwam een jaar later nog iemand op kamers: Simon Harendorf (Utrecht 01.06.1874). Hij was papierfabrikant. Hij vertrok tegelijk met de familie Van Diepen, naar een ander adres, nl Brigittenstraat 18 waar zijn vrouw Mariana van der Sluijs (Arnhem 19.08.1885), waarna ze naar Amsterdam verhuisden. Velen kwamen en gingen in die tijd, er wonend tegelijk met de familie Van Diepen.
De familie die hun plek innam was de familie Hafkemeijer . Mevr Geertruda Engelbregt (Delft 12.02.1848) was weduwe van de heer Constantinus Hafkemeijer (Den Haag 1832 – Utrecht 27.11.1894). Ze woonde ervoor in Johan de Wittstraat 3 met haar 2 zoons Petrus (Delft 06.01.1882) en Henri (Delft 28.11.1884) en toen ook nog met haar twee dochters. Die waren echter inmiddels het huis uit. Geertruida verhuisde in 1912 naar Den Haag; haar zonen waren toen inmiddels het huis al uit, Petrus naar Indie in 1906 en Henri naar Rotterdam in 1907. Toen Petrus het huis uit ging kwam op kamers wonen Magdelaine Van Selm (Utrecht 10.03.1846) die onderwijzeres was. Ze ging begin het jaar erna naar Zeist toe. Daarna kwam er de studente tandheelkunde Anna Otté wonen (Groningen 17.09.1885) die in 1910 terug ging naar Groningen.
In mei 1912 kwam de familie Van Nimwegen – De Winter: Johanna De Winter (Tiel 17.10.1862) was net weduwe geworden van Petrus van Nimwegen (Bergen op Zoom 26.10.1855 – Utrecht 19.09.1911). Hij had als machinist bij het Spoor gewerkt. Ze woonde er met haar zoon Johannes Franciscus Baptist van Nimwegen (Utrecht 13.09.1899) en dochter Dorothea (Nijmegen 05.11.1892). Hun zoon Gabriel (Nijmegen 06.02.1888) werkte ook bij het spoor en woonde inmiddels in Arnhem. Hun zoon Johannes Franciscus Petrus (Nijmegen 18.01.1890 – Kamp Vught 08.02.1943) was slager in Oss. Hun zoon Gerard (Venlo 27.04.1894) werd kelner, en trouwde in 1922 met Johanna Smit (Losser 23.04.1889). Dorothea werd onderwijzeres. Nog een zoon, de tweede zoon die Johannes Franciscus Petrus (Nijmegen 18.01.1890) heette, huwde in 1926 met Anna Maria Fitze (Barmen [Duitsland] 1900).
De famile Van Nimwegen had op kamers de zussen Eugenie Poels (Gorcum 10.02.1887 – Utrecht 06.07.1939) en Willemina Poels (Gorcum 23.04.1889 – Etten-Leur 01.08.1962). Eugenie was studente farmacie, Willemina deed medicijnen. Eugenie trouwde in 1917 met Johannes Christoffel Motké (Asten 15.03.1889 – Utrecht 06.07.1939). Ze kregen tenminste zeven kinderen. Apotheek Motké – Poels bestaat nog steeds in Breda aan de Vismarktstraat 20. Willemina trouwde niet en kreeg zover bekend geen kinderen. Ze moet zich als arts in de omgeving van Eindhoven gevestigd hebben maar ik kan niet vinden waar precies.
In 1923 staat ingeschreven AW Brandt (Zwolle 1889), toen hoofdinspecteur van de politie. Later, in 1927, werd hij hoofdinspecteur. Het Utrechts Nieuwsblad van 18 maart 1927 beschrijft hem als “.. een prettig mensch in den omgang en heeft in het politiecorps de sympathie van zijn ondergeschikten. Hij is streng en nauwkeurig maar nimmer onredelijk in zijn eischen.” Ik zag zijn naam frequent opduiken in het Utrechts Nieuwblad als ergens de openbare orde gehandhaafd moest worden; blijkbaar was hij behoorlijk stevig want hij deed verdienstelijk mee in wedstrijden touwrekken in de categorie zwaargewichten. Hij speelde ook een belangrijke rol in de bond van het Hoger Politiepersoneel. Hij verhuisde daarna, in 1926, naar de Maliesingel 48.
Daarna hebben er nog gewoond Johannes Arend Schuursma (Sneek 26.09.1908 – Bergen 12.04.1985), leraar Klassieke Talen aan het Stedelijk Gymnasium. Hij verhuisde in 1940 naar Groningen omdat men aldaar een niet-NSBer wilde hebben als opvolger van hun (Joodse) rector Engbers die uit zijn ambt gezet werd. Na hem woonde er mevr A Hien-Hüttl, die getrouwd was (?geweest; er werd niet gemeld dat ze weduwe was) met Ludwig Hien, en die een dochter Anna Marie Uit den Boogaard – Hien had die in 1938 getrouwd was.
Ik wist nog dat er gedurende vele jaren vanuit 2bis in de middag blokfluiten klonken omdat er een muziek lerares woonde. Ik kon me haar naam niet herinneren maar werd gelukkig benaderd door Andreas Laudy die dat nog wel wist: Jeanne Coolsma. Hij beschreef haar als iemand “die heel aardig was”. Ik zocht verder persoonsgegevens na: het was Adriana (Jeanne) Carolina Coolsma (Coevorden 23.09.1916 – Apeldoorn 05.08.2006). Ze is nooit getrouwd. Ze was de dochter van Adriana (Jeanne) Carolina Vervloet (Rotterdam 18.7.1880 – Bosch en Duin 14.11.1969) en Frederic Coolsma (Rotterdam 02.09.1883 – Coevorden 09.08.1919) en had 2 broers en drie zussen waarvan er één jong overleed. Haar broer Hans (Coevorden 06.05.1919 – Leersum 22.09.1991) was de bekende blokfluitbouwer, stichter van het Nederlands Blokfluitcentrum; Jeanne jr en Hans speelden ook geregeld samen (vaak samen met Wim Meybaum). Jeanne jr gaf les aan de muziekschool aan de Lange Nieuwstraat en aan huis; ze heeft ook opgetreden en een aantal malen voor de radio gespeeld. Ze speelde behalve blokfluit ook lier. Haar vader Frederic was predikant van beroep (net als zijn broer) en is erg jong gestorven. Jeanne jr ligt begraven in Apeldoorn, in hetzelfde graf als haar ouders. Jeanne jr has een aangeboren voetafwijking (wellicht een klompvoet?) en liep daarom wat ongelukkig. Ze reed altijd overal heen in haar Dafje.
Jeanne sr verborg tijdens de oorlog in haar huis te Hilversum Joodse onderduikers. o.a. Debora Henriëtte van Hessen-Kattenburg (1916-1995) en haar broer Dick van Kattenburg (1919- 1944), maar ook andere, Nederlandse en buitenlandse onderduikers zoals een Duits meisje en twee Amerikaanse piloten, die dankzij de verzetsgroep Albrecht door de linies heen naar bevrijd gebied konden terugkeren. Na de oorlog ontving Jeanne daarvoor bedankbrieven van de Amerikaanse generaal Dwight Eisenhower en de Engelse Air Marshall sir Arthur Tedder. Jeanne sr werd postuum door Yad Vashem erkend als Rechtvaardige onder de Volkeren.
Nummer 2 is ook nu een woonhuis.
Hugo de Grootstraat 4
De eerste bewoners ingeschreven op 10 September 1903, waren Johanna Deierkauf (28.04.1858- 1914) en haar zus Geertruida (geb 26.02.1863 – 1924), met hun dienstbode Elisabeth Wildschut (26.12.1878). Vier weken later waren ze weer weg! Ze kwamen uit de Nobelstr 1 en gingen alle drie weer terug daar naartoe. De reden is me niet duidelijk. De familie Deierkauf is van oorsprong afkomstig uit de omgeving van Mainz in Duitsland, maar verhuisde eind 18e eeuw naar Nederland De zussen hebben 7 broers en zussen gehad die op een na allemaal vroeg zijn overleden; die ene broer kreeg 6 kinderen, zij zelf hebben geen kinderen gekregen. Een paar weken erna komt de volgende bewoner: Johanna Verhoeff (22.04.1862) met haar dochter Johanna (25.05.1897); vader was overleden. Ze kwamen uit Driebergen (ervoor uit regio Rotterdam) en vertrokken in 1906 naar de Maliesingel 48. In de tussentijd kwamen er nog wel anderen bij hen wonen: Geertruida van Beek (27.10.1886) was een andere dochter van mevr Verhoeff, en ook de moeder van haar overleden echtgenoot uit 1834 woonde er een half jaar. Daarna trok een nichtje in, Belia Verhoeff (18.12.1886), maar dat was maar voor een paar weken. Zo ging het maar door: maar liefst 9 verschillende mensen woonden er tot 1911. Waarom het verloop zo groot is geweest blijft me onduidelijk. Vanaf 1911 woonde er mej Susanna Henrietta Palmer van den Broek (28.01.1867-01.06.1944). Ze was geboren in Soerakarta. Ik heb moeten opzoeken waar dat lag: het is een keizerrijkje dat op Java lag, en waarvan de heerser semi-zelfstandig aan de macht was. Een aantal van haar familieleden heeft in dat deel van Java gewoond en gewerkt maar oorspronkelijk kwam de familie uit Jelsum (Friesland). Er is in het Tropenmuseum veel meer over deze familie te vinden. Susanna was boekhoudster van beroep, en woonde tevoren in de Schoolstraat 20. Zij is er lang blijven wonen. Ik denk dat ze eind 1928 is vertrokken ‘naar Indië’ want toen stond er een advertentie in de krant van een inboedel die te koop was:
Zo zie je wat een familie aan spullen had! Susanna is uiteindelijk in Den Haag overleden. Ze woonde er niet alleen: de weduwe Neeltje Stooker (11.04.1864-1918) woonde er tegelijkertijd met haar kinderen Simon (02.09.1898) en Neeltje (04.12.1903-1940) Koegelberg. De familie Koegelberg komt van oorsprong uit Noord-Holland, de familie Stooker uit Breukelen.
De huidige bewoners van 4bis konden me nog vertellen dat er lange tijd de weduwe Rietje Geurts heeft gewoond, die van verzamelen hield en in de loop der jaren erg veel huisraad en andere spullen vergaarde. Toen ze uiteindelijk het niet meer redde om alleen te wonen waren er twee volle containers nodig om de spullen af te voeren.
4Bis
De benedenburen van 4 hadden wel erg lang dezelfde bovenburen op 4bis: vanaf 12 mei 1903 woonde op 4bis de familie Van Omme-Van Lonkhuijzen. Teunis Gijsbertus van Omme (31.07.1846-13.01.1929) was eerst gehuwd met Engelina van Rijn (1853-1883) en is later, op 28 april 1887 hertrouwd, met Johanna Hendrika van Lonkhuijzen (08.09.1858 – 1933). Hij kwam van oorsprong uit Ede, en was daar eerst winkelier en later in Wageningen koopman. Van haar wordt geen beroep gemeld, zij kwam van oorsprong uit Heteren. Ze kwamen er wonen met 2 kinderen: Geertruida geb 01.05.1889 en Johannes geb 25.11.1890 (beiden geboren in Wageningen).De familie is er blijven wonen tot mijnheer overleed in 1929.
Er woonden daarna een paar mensen kort, en daarna opnieuw een en dezelfde familie gedurende tenminste 20 jaar, nl de familie Olthoff. Nicolaas (Hilversum ~1887 – Utrecht 30.04.1955), zijn vrouw Gerritje van Kooten (Zeist 1888 – Utrecht 12.11.1943), zijn dochter Met(h)a (“Metje”) Mooy-Olthoff (? – Utrecht 02.10.1982), met diens echtgenoot PA Mooy, en zoon Abraham Johannes Olthoff (11.07.1916 – 15.03.1966), diens vrouw Hendrica Zwerina Verweij (24.07.1914 – 24.07.2003) en een aantal kleinkinderen. Hun kleinzoon, die eerst aangeduid wordt als Nicootje, wordt N Olthoff, beëdigd makelaar / taxateur april 1953. Zij woonden er tenminste tot 1955.
4bis moet een plezierige plaats zijn om te wonen: ook de huidige bewoners wonen er al erg lang, 26 jaar.
Hugo de Grootstraat 6
Op 6 juni 1903 werd als eerste ingeschreven Fredrik Huibertus Leusden (Schoonhoven 17.07(?06).1866 – Utrecht 25.02.1928), met zijn vrouw Helena Margaretha Van den Brink (Utrecht 20.05.1867 – Utrecht 26.06.1940) en zonen Johannes Leusden (Soerabaya 03.02.1892 – Tilburg 28.10.1946) en Frederik Leusden (Magalang 27.06.1893 – Java 18.09.1944). Hun inwonende dienstbode was Jacoba den Broeder (Woerden 12.12.1882). Frederik was militair apotheker in Indië geweest en met verlof. Ze kwamen toen rechtstreeks uit Indië, en hij ging er in voorjaar 1904 weer heen. Zijn vrouw en kinderen bleven er wel wonen. Johannes zal in 1924 trouwen met Maria Vogt (Utrecht 16.12.1893 – ). Van Frederik is maar één ding terug te vinden: hij was aan boord van het transportschip Junyo Maru dat op 18 september 1944 werd getorpedeerd juist buiten de kust van Sumatra waarbij hij verdronk; hij zat op het schip omdat hij sinds maart 1942 in een gevangenenkamp zat op Java. Bij ‘beroep’ werd nog ingevuld dat hij op een suikerrietplantage werkte.
Rond 1910 trok bij hen in vanuit Hugo de Grootstr 8 mevrouw Aleida Maria Voormolen – Wentholt (Hellevoetsluis 28.04.1866 – Driebergen 07.04.1913), weduwe van Willem Voormolen (Enkhuizen 10.05.1856 – Den Haag ?07.1909) en moeder van Alexander Nicolaas Voormolen (Rotterdam 03.03.1895- Leidschendam 12.11.1980) en Alieda Maria Voormolen (Rotterdam 27.03.1900). Willem was eerst marine officier, werd daarna burgemeester van Veendam en Doesburg, en vervolgens hoofdcommissaris van politie in Rotterdam. Alexander trouwt vier maal: met Henriette Van Beeck Calkoen, Eliza Musschenbroek, Marcelle Chouillet en Alice Grierson maar kreeg geen kinderen. Hij was componist van beroep. Alieda trouwt met August Eduard Roest van Limburg (Middelburg 20.08.1901- Laren 29.07.1972) en krijgt één dochter. August was overigens de neef van de opvolger van Alieda’s vader als commissaris in Rotterdam; wellicht dat ze elkaar zo leerden kennen.
Jan Jerfas Wesselo (Utrecht 25.04.1885 – Utrecht 22.11.1929) kwam er vlak na zijn trouwen in 1915 wonen met Cornelia Anthonia Schadee (Utrecht 23.07.1886 – Utrecht 31.03.1974). Hij was kunsttandzetter van beroep, net als zijn vader Johannes Wesselo, die overigens oorspronkelijk goudsmid was. Wii zouden tegenwoordig zo iemand tandtechniker noemen. Het echtpaar kreeg een zoon Johannes Laurens Wesselo (Utrecht 18.07.1916 – Utrecht 08.06.1967) en een dochter Hendrika Wesselo (Utrecht 16.02.1918 – Zeist 11.06.1919). Ik kende de voornaam Jerfaas (Jerphaas) niet. Er blijken ongeveer 25 mensen in Nederland te zijn die deze voornaam hebben. De herkomst is niet helemaal zeker maar het meest waarschijnlijk is het een mengsel van Germaans (Ger = speer) en Keltisch (Vass = knecht), dwz lansknecht. Een alternatieve schrijfwijze is Gervaas
Rond 1930 woonde er A Bakker waar zonder meer data geen gegevens over te verkrijgen zijn, en daarna kwam er rond 1940 Teunis Gijsbertus Jansen van t land (Bussum 19.08.1901 – Utrecht 26.08.1967). In de gemeentearchieven staat eerst dat hij electricien is, maar later dat hij tuinman is. Hij trouwde in 1926 met Wietske Dam (Schoterland 09.10.1901). Ze kregen 2 zonen en een dochter.
6Bis
Op 15 april 1903 werd als eerste ingeschreven Henri Wesenhagen (Suriname 21.01.1846 – Utrecht 04.04.1908), zijn vrouw Harriette Campbell (Paramaribo 05.09.1845) en hun kinderen Henriette (Suriname 27.03.1872), George (Suriname 01.04.1883 – Zeist 14.03.1951), Alexander (Suriname 10.07.1884), Susanna (Paramaribo 09.04.1874) en Henri (Suriname 21.01.1878). Henri sr en Harriette waren beiden gepensioneerd ambtenaar die in Suriname hadden gewerkt. De familie Wesenhagen woonde al generaties lang in Suriname en heeft vele functies aldaar bekleed. George was semi-arts bij inschrijving, Alexander leraar stenografie, en Henri jr ambtenaar van het emigratie departement. Susanne en Henri jr gingen in 1903 en 1905 weer terug naar Suriname, de anderen verhuisden in voorjaar 1910 naar de FC Donderstraat 50bis. Susanna trouwde in 1903 met Heinrich Thamm (Berlijn 1862), en ze kreeg tenminste 2 kinderen. George trouwde in 1911 met Maria Hendrika Dwars (Kampen 1886) en kreeg tenminste een zoon; waar hij zich als arts vestigde weet ik niet. Er is op de site van het Rijksmuseum een hele serie foto’s te vinden van het verblijf van de familie Wesenhagen in Suriname. Dat is dan vooral de familie van Jacob Evert Wesenhagen (1862-1924), die gouvernementsgeneesheer was in Paramaribo.
Daarna kwam er de familie Huinck wonen: Willem Christiaan Huinck (Utrecht 23.08.1881 – Hilversum 13.01.1966) met zijn vrouw Cornelia Johanna Kelfkens (Utrecht 20.05.1875 – Hilversum 01.01.1954); ze werden ingeschreven een week voor hun trouwen in 1911. Het jaar erna voegden de ouders van Willem zich ook bij hen: Adrianus Huinck (Utrecht 26.06.1847) en Jeanette (“Jansje”) Margaretha Goudeau (Utrecht 01.08.1857). Ik vond niet dat Willem en Cornelia kinderen kregen. Ze zijn in 1932 gescheiden. Willem stond ingeschreven als koopman maar in dit geval betekende dat kunsthandelaar, wat hij deed in Amsterdam (Herengracht 469), samen met zijn compagnon Scherjon, waarbij hij gespecialiseerd was in de Haagse en Amsterdamse school. Zijn vader Adrianus was ook al kunsthandelaar.
In 1916 woonde er Jan Spijkerboer (Krimpen aan de Ijssel 10.06.1885 – Utrecht 27.09.1974) die leraar was aan het Christelijk Gymnasium en ook werkte als assistent Universiteit. Hij was getrouwd met Henriette Catharina Dekker (Utrecht 13.01.1889 – Utrecht 28.06.1975) Zoontje Gerrit overleed op 11 jarige leeftijd (Utrecht 02.09.1914 – Bussum 01.07.1926),en ze kregen verder teminste nog een dochter Hendrika (“Hennie”) (Utrecht 22.04.1918 – Utrecht 08.07.1889), die later in 1948 zou trouwen met Willem Merckel (1918-2008) en een zoon Derk Jan (Bussum 14.09.1931 – Utrecht 30.12.1981), die zou trouwen in 1957 met TW Van de Velde, en 6 kinderen kreeg.
Begin jaren twintig woonde er Hermina Hendrika Rapis (Rheden 26.03.1873 – Utrecht 04.10.1923) die onderwijzeres was geweest. Ze trouwde nooit en had geen kinderen. Toen ze overleed, checkte haar broer of ze wellicht nog schulden had door een advertentie in de krant te zetten:
Waarschijnlijk is direct daarna in haar plaats er komen wonen haar zus Diederika Johanna Rapis (Rheden 11.08.1874 – Utrecht 07.09.1962) die weduwe was van Hendricus Gijsbertus Van de Westeringh (Valburg 31.12.1871 – Utrecht 06.05.1929). Het is ook mogelijk dat ze vanaf het begin samen op 6bis woonden. Ze had de zonen Hendricus Gijsbertus (Utrecht 10.06.1902), Jan Gerrit (Utrecht 21.08.1905), Matthijs Jan (Utrecht 04.10.1903) en dochters Diederika Johanna (Utrecht 02.12.1914) en Hermina Hendrika (Utrecht 09.02.1917). De familie zal oorspronkelijk ongetwijfeld uit Bergamo (Italie) komen waar de Rapis familie een oude, adellijke familie is geweest. De familie moet tussen 1935 en 1940 weer verhuisd zijn.
Daarna woonde er mevr J Hessler en de familie L Hoogendoorn, waar ik zonder verdere gegevens niets over kon vinden.
Hugo de Grootstraat 6 is ook nu een woonhuis.
Hugo de Grootstraat 8
Op 17 juli 1903 werd als eerste ingeschreven de familie van der Hulst. Vader Arie (Rotterdam 17.08.1875 – Baarn 17.10.1964), moeder Sophie Josephina Braams (Rotterdam 06.05.1871 – Bilthoven 18.07.1955), zonen Adrianus (Utrecht 01.06.1899 – Velsen 02.11.1989) en Arie Joseph (Utrecht 02.06.1901) de zus van moeder Josephine Braams (Rotterdam 11.05.1883) en de inwonende dienstbode Jansje Boerkool (Beek en Donk 20.11.1882). Later werd er nog geboren hun zoon Arie (Utrecht 01.02.1904) en zoon Johan (Utrecht 15.04.1906), ze kregen nog een levenloos geboren kind op 26.06.1908, en na verhuizing naar Rotterdam werd nog geboren Anna Maria Sophia (Rotterdam 22.05.1912). Arie sr was papierhandelaar. Ze verhuisden in mei 1907 naar de Hugo de Grootstr 13, alleen de zus van moeder ging terug naar Rotterdam. Adrianus trouwde in 1925 met Cornelia Krijnen (Texel 02.04.1898 – Velsen 01.06.1992) en werd winkelier. Arie Joseph trouwde in 1925 met Maria van der Sandt (Rotterdam 06.04.1900). Er is verder opvallend weinig van de familie bekend, de reden ervoor ken ik niet.
De volgende familie was de familie Sluijter: Dirk Barend (Oudshoorn 12.02.1875 – Vreeland 31.01.1959), Petronella Flier (Breda 08.05.1873 – Amsterdam 22.04.1909), en hun kinderen Anna Clasina (Breda 06.10.1901), Johannes Nicolaas (Breda 18.04.1904), Johanna Martina (Breda 01.09.1905), Nicolaas Wilhelm (Utrecht 08.07.1907) en Maria Petronella (Utrecht 08.07.1907 – Vreeland 20.05.1950). Dirk Barend was administrateur bij de Koninklijke Stoomvaart Maatschappij “Nederland”, wat meestal in het dagelijks verkeer verkort werd tot “de Nederland”. De rederij heeft bestaan tussen 1870 en 1970, en ging samen met enkele andere rederijen in de Nederlandse Scheepvaart Unie wat in 1977 bekend werd als Nedlloyd.
Petronella overleed op voorjaar 1909. In april 1909 ging het gezin naar Princenhage (bij Breda), en vader Dirk Barend hertrouwde in 1911 met Maria Gerharda Bosman (Beilen 21.02.1873). Anna Clasina trouwde in 1924 met Teunis Dorlas (Gouda 07.07.1900) van wie ze in 1937 weer scheidde, Johanna trouwde in 1927 met Jean Martin Ambagtsheer (Amsterdam 17.07.1901), Johannes werd luitenant ter Zee en trouwde in 1928 met Maria Wilhelmina Bouma (Bodjonegro 1906). Maria trouwde in 1929 met Herman Johannes Scheuer (Amsterdam 27.01.1906).
In 1912 werd ingeschreven Gerardus Johannes Lubbers (Vianen 21.09.1857 – Utrecht 20.01.1938), zijn vrouw Elisabeth De Reuver (Schalkwijk 08.03.1861 – Utrecht 27.01.1946), en hun kinderen Theodorus (Vreeswijk 08.01.1898 [?1900]), Antonius Gerardus (Utrecht 04.04.1899), Gerardus Johannes (Utrecht 09.04.1901), Catharina (Utrecht 07.07.1903), Hermanus (Utrecht 14.09.1905), en Gerarda (Utrecht 20.02.1897). Gerardus sr is schoenmaker van beroep geweest maar werd later makelaar. Zoon Theodorus wordt leraar Frans en trouwde met Elisabeth Geertruida Bombach (Amsterdam 06.05.1888) in 1921 Ze blijven er lang wonen, minstens tot 1925.
Na hen kwamen er wonen PJ Lavies, koopman. Ik kan niets over hem vinden, mogelijk kwam hij uit een Angelsaksisch land. De familienaam Lavies komt in Nederland wel voor, en dan vooral in Den Haag, maar in Utrecht had je ook Jan Lavies die een bekend affiche ontwerper was. Rond 1940 woonde er Leonardus Johan van Lent (Wageningen 06.05.1903 – Zeist 17.09.1979), die in 1934 getrouwd was met Engelina (“Liny”) Manning (Musselkanaal [in Groningen] 10.06.1907 – Zeist 05.03.1994). Hij was etaleur van beroep. Een site die afstamming op zeer lange termijn aangeeft, laat zien dat Engelina een achterkleindochter (x 40!) is van Karel De Grote! Ik weet niet of ze dat zelf geweten heeft…
Van degenen die er na woonden is het aardig te noemen dat in 1949 de familie Harder woonde op nummer 8. Hij was als militair uitgezonden naar Indonesië en werd bij terugkeer hartelijk ontvangen door de straat, waar vooral buren J Holtslag en W Verheul hier actief voor waren.
8Bis
De familie Itallie kwam op 19 mei 1903: Hartog (Meppel 22.10.1842 – Utrecht 26.10.1909), zijn vrouw Minette van Gelder (Amersfoort 30.09.1838), hun dochter Emma Gerarda (Utrecht 26.09.1870) en de zus van moeder, Eva van Gelder (Amersfoort 24(?27).05.1834 – Utrecht 18.10.1919), die weduwe was van Samuel Wijzenbeek (Culemborg ~1835), en hun inwonende dienstbode Johanna Brouwer(Amersfoort 22.07.1886). In 1909 voegde zich bij hen hun dochter Bertha Wilhelmina Itallie (Utrecht 27.03.1869). Hartog had gewerkt als leraar aan het gymnasium, en Bertha werkte bij een levensverzekeringmaatschappij “De eerste Nederlandsche”. Deze verzekeringsmaatschappij was opgericht in 1882, en fuseerde later met twee andere maatschappijen tot Ennia, dat weer samen met AGO verder ging in 1983 onder de naam AEGON. Toen vader eind 1909 overleed, verhuisde de familie kort erna naar Amsterdam.
Daarna kwam er kort wonen Alieda Maria Wentholt (Hellevoetsluis 28.04.1866 – Driebergen 07.04.1913). Ze was net weduwe geworden van Willem Voormolen (Enkhuizen 14.04.1878 – Den Haag ?07.1909). Hun dochters Alieda Maria Voormolen (Rotterdam 27.03.1900). Clasina (Doetinchem 06.07.1888) en zoon Alexander Nicolaas (Rotterdam 03.03.1895 – Leidschendam 12.11.1980) woonden ook bij hen. Willem is destijds hoofdcommissaris van politie in Rotterdam geweest, Clasina jr was studente filosofie, en Alexander werd componist. De familie staat verder beschreven bij Hugo de Grootstraat 6 want daar verhuisden ze naar toe. Ze hadden op kamers jonkvrouwe Berthe Louise Elise Senarclens de Grancy (St Michielsgestel 28.11.1890 – Den Bosch 03.05.1958), studente rechten. De Senarciens de Grancy familie is een oud-adellijke Zwitserse familie welke sinds 1814 ook in de Nederlandse adel was opgenomen. Ze trouwde met Nicolaas Johannes Bink (Amsterdam 17.07.1897 – Rosmalen 08.12.1980). Ze kregen geen kinderen en het adellijk geslacht is in Nederland nu uitgestorven.
Er woonde daarna een groot aantal andere families op 8bis van wie het zonder meer gegevens moeilijk is met zekerheid te bepalen wie zij verder zijn geweest. Mevr Reuser, de familie Decker (hij was eerste luitenant van de veldartillerie), de familie Groeneijk, de familie Van Ravenswaaij (hij was koperslager), en de weduwe D Gerdes. Alleen van de familie Groeneijk kon ik meer vinden. Vader is Jacobus Walraven Groeneijk (Hedel 25.05.1878 – Voorburg 11.06.1949) die in 1906 getrouwd was met Hendrina Willemina Hupkes (Dieren 26.04.1880). Hij werkte als adjunct inspecteur bij de posterijen.
Nummer 8 is ook nu een woonhuis.
Hugo de Grootstraat 10
De bouwtekening van Hugo de Groot 10 werd volgens het archief in 1902 ingediend en goedgekeurd. Ik schat echter dat er al eerder tekeningen werden ingediend en alleen nog kleine veranderingen nodig waren, zodat men al met de bouw bezig kon zijn. Anders is het moeilijk te verklaren hoe in Mei al de eerste bewoners werden ingeschreven.
Op 28 mei 1902 werd als eerste ingeschreven de familie Lagerwij: Johannes Wouter Lagerwij (Utrecht 25.09.1874 – Utrecht 18.07.1934), zijn vrouw Geertruida (“Trui”) Hessel (Utrecht 29.10.1871 – Utrecht 04.10.1935), met hun zoon Johannes (Utrecht 15.05.1901). Later werd er nog geboren Pieter (Utrecht 04.09.1902), Gerardus (Utrecht 18.09.1907 – Utrecht 15.08.1909) en dochters Maria (Utrecht 21.01.1905), Jacoba (Utrecht 29.04.1906 – Voorburg 23.02.1947) en Geertruida (“Truus”) (Utrecht 03.04.1910). De vader van Geertruida sr, Pieter Hessel (Utrecht 19.03.1831 – Utrecht 16.08.1915) woonde ook bij hen. Vader Johannes was timmerman van beroep (net als zijn vader) en werd later aannemer. Hij bouwde onder meer in die tijd Villa Adriana en Villa Juliana aan de Nassaulaan 38-40 in Baarn.
Opa Pieter was sigarenmaker van beroep, aan de Wijde Begijnestraat 3 (wat nu het Eye hotel is). Truus trouwde met haar neef Piet Hessel (1917), Maria trouwde met Pieter van der Kaaij (Utrecht 18.08.1907 – Oestgeest 02.04.1944), Pieter met Jacomina Van Wijngaarden (Utrecht 1900), Jacoba met Willem Enklaar (Utrecht 06.11.1904 – 01.03.2005), en Johannes met Marie Keijzer. Alleen van Johannes is bekend dat hij een kind kreeg, Truus (Den Haag 29.01.1934 – Amsterdam 26.05.2017). Ze woonden er ruim 10 jaar. Aardig te melden is dat de familie Lagerwij ook aan de Kievitdwarsstraat 17 heeft gewoond, en dat meer dan 100 jaar lang. In onze buurt kennen we wel families die al 50 jaar hier wonen, maar 100 jaar is exceptioneel.
Rond 1915 kwam er wonen Piet Jan Frederik van Nieuwcasteel (Utrecht 04.03.1876 – De Bilt 19.04.1949), die getrouwd was met Neeltje Bos (Veenendaal 24.08.1876 – De Bilt 30.01.1936) met dochter Neeltje Barendina (Utrecht 20-05-1900 – Valkenswaard 18.04.1989) en zonen Johannes Jacobus (Utrecht 01.09.1901) en Piet Jan (Utrecht 01.11.1903). Neeltje jr trouwde met Johan Benjamin van Zuilichem (Dordrecht 05.09.1896 – Utrecht 03.04.1962). Piet Jan jr trouwde met Cornelia Adriana Driessen (Zeist 15.11.1900). Ik weet niet of ze familie zijn geweest van Jacob en Jan Jacob Van Nieuwcasteel, zeer bekende zilversmeden uit Utrecht (in de Mariastraat) waarvan prachtige stukken in het Centraal Museum te zien zijn. Piet Jan sr was grossier, en samen met T Rensen de oprichter in 1906 van de federatie van groothandel in levensmiddelen, tegenwoordig verkort tot de Groothandel in Levensmiddelen (GIL). Ze woonden tenminste 10 jaar op nummer 10.
Rond 1930 trok in Johanna Catharina van Giessen – Sauerbier (Rotterdam 03.12.1855 – Maartensdijk 14.05.1947), weduwe van Jan Hendrik Van Giessen (Utrecht 19.04.1838 – Utrecht 18.10.1926). Jan Hendrik was opzichter van beroep geweest maar het is me niet bekend of dit in de bouw of elders was. Mogelijk dat een of meer kinderen bij haar woonden maar dat staat niet vermeld. De laatste die ik vond was de familie De Ouden, waarvan hij incasseerder van beroep was; de naam is te frequent om met zekerheid vast te stellen wie hij precies is geweest.
10Bis
Op 11 augustus 1902 werd er ingeschreven Thierry Boom (Maastricht 26.08.1849 – Den Haag 29.06.1929), en zijn nicht Carolina van Holst Pellekaan (Den Haag 16.11.1884 – Djokjakarta 02.09.1931) met hun inwonende dienstbode Pieternella Verbeek (Deil 04.01.1871). Hij was kolenhandelaar van beroep. In voorjaar 1905 verhuisde de hele familie naar Johan de Wittstraat 10. Voor een verdere beschrijving zie daar.
Daarna werd ingeschreven Jan Willem Entrop (Utrecht 04.06.1857 – Utrecht 05.06.1914), zijn vrouw Hendrika Johanna Vorkink (Utrecht 31.05.1857 – Utrecht 09.08.1935) en dochters Maria Johanna Entrop (Utrecht 28.10.1883 – Utrecht 27.01.1947), en Johanna Hendrika Entrop (Utrecht 10.10.1881 – Utrecht 02.10.1949). Later voegde zich bij hen Christiaan Entrop (Utrecht 10.09.1885 – Amersfoort 01.04.1963). Christiaan werkte bij het spoor, Johanna was onderwijzeres. Johanna trouwde met Jan Willem Brinkgreve (Utrecht 13.07.1882 – Utrecht 16.03.1940), Christiaan met Johanna Hendrika Paap (Utrecht 14.05.1898 – Amersfoort 23.08.1967); zover ik kan nagaan bleef Maria ongetrouwd.
In 1906 namen ze op kamers Willem Adeodatus van Griethuijsen (Haren 22.10.1883 – Leiden 20.04.1962). Willem was toen student theologie en werd later predikant, net als zijn vader was.
Willem Adeodatus is later, in 1911, getrouwd met Wilhelmina Reinhardina Cambier van Nooten (Lopik 07.05.1885 – Buurmalsen 17.07.1919). Ze was de dochter van Sebastiaan Cambier van Nooten, burgemeester van Lopik en later ook Maarssen.
Ze kregen samen kinderen: Willem Adeodatus (Buurmalsen 19.06.1912 – Utrecht 03.01.1953), tweelingzus Marie Henriette (Buurmalsen 19.06.1912 – Aa en Hunze 09.03.2006), Sebastiaan (Buurmalsen 07.04.1914 – Haarlem 12.02.1944) en in 1917 kregen ze nog een doodgeboren zoontje waarvan geen naam bekend is. Wilhelmina overlijdt jong, en Willem sr hertrouwt in 1923 met Reina Guepin (Amsterdam 10.09.1893 – Leiden 06.06.1971), met wie hij nog 3 kinderen krijgt: Jean Pierre, Ernestine en Reinier. Hij is zowel in Nederland als Belgie geridderd.
In 1911 kwam in de plaats van Willem op kamers wonen Hendrik Ernst Beker (Steenderen 09.04.1886 – Doetinchem 04.11.1970) die ook student theologie was. Ook hij werd later dominee in Welsum (bij Olst), Gorssel en Haarlem. Hij zou in 1913 trouwen met Everdina van Eldik (Zutphen 01.08.1886 – Doetinchem 08.11.1968), ze zouden 6 kinderen krijgen. Enkele van zijn zonen werden ook predikant, en een van hen, Ernst, werd later hoogleraar dogmatiek in Amsterdam. In zijn plaats kwam in 1912 er wonen Herman Eppo Boer (St Anna Parochie 18.02.1883 – 1951). Hij zou later trouwen met Elisabeth Dijkman (1889 – 1974). Herman was ingenieur.
Na vertrek van de familie Entrop trok mevrouw Maria Johanna Koot (Utrecht 15.09.1879 – Utrecht 07.07.1936) in. Zij was weduwe van Salomon Meijer Kleinkramer (Gorinchem 14.02.1875 – Zaandam 13.10.1916), die bakkersknecht van beroep is geweest. Hun enige dochter, Anna Wilhelmina Kleinkramer (Utrecht 20.02.1912 – Utrecht 29.04.1929) overleed al op jonge leeftijd. Waarschijnlijk had mevrouw Kleinkramer – Koot ook mensen op kamers maar dat is met de beschikbare gegevens niet na te gaan. Rond 1940 woonde er Johannes Fredericus (“Joop”) Van Wieringen (Amsterdam 22.04.1909 – Utrecht 05.06.1945) die in 1936 getrouwd was met Hendrika (“Hennie”) Dam (Aengwirden [bij Heerenveen]17.05.1910 – Doesburg 26.01.1993). Hij voerde als beroep op pensionhouder. Ze kregen geen kinderen.
Hugo de Grootstraat 12
De bouw van nummer 12 was nadat nummer 10 er al stond. De bouwtekening werd in 1902 door de gemeente goedgekeurd.
Op 24 februari 1903 was de eerste ingeschrevene Henri Charles Bekking (Poerworedio 24.02.1850 – Utrecht 07.08.1904), zijn vrouw Elisabeth Kornelia Martina Rietdijk (Klundert 31.07.1859 – Utrecht 08.07.1922), de moeder van Henri, Henriette Adriana Frederique Le Clerq (Java 26.09.1824 – Den Haag 03.11.1904), weduwe van Henri Charles Bekking (1818 – 1866) die resident van Rembang was. Elisabeth was onderwijzeres geweest, Henri was portretfotograaf (hoewel elders ook vermeld stond dat hij opgeleid was als had als werktuigkundige). Al na een jaar overleed Henri, zijn moeder vertrok naar Den Haag en overleed ook zeer kort erna, en in voorjaar 1905 vertrok Elisabeth weer.
Daarna trok in de familie Meeuwesse: Leonard Michiel Meeuwesse (Utrecht 29.09.1869 – Utrecht 19.01.1936), zijn vrouw Cornelia Catharina Paulowna Dekker (Nijmegen 23.03.1872 – Utrecht 19.07.1931), en hun kinderen Wilhelmus Cornelis (Utrecht 22.11.1900 – Apeldoorn 31.03.1945), Hortense Bartholina (Utrecht 18.06.1902), Maria Wilhelmina Cornelia (Utrecht 28.08.1903), en Catharina Hortense Adriana (Utrecht 06.05.1905). Later werd er nog geboren Johanna Baptista Antonia (Utrecht 25.07.1906 – Utrecht 31.05.1907), en Cornelia Leonore Catharina (Utrecht 13.12.1907 – Utrecht 09.08.1909) die beiden als kind overleden, Leo Bernardus (Utrecht 26.02.1909 – Utrecht 07.03.1989) en Alberdina (“Tiny”) Cornelia Leonore (Utrecht 10.10.1910 – Dalfsen 08.10.1940). Hun inwonende dienstbode was Hermine van Lemmen (Achttienhoven 20.02.1888). Leonard was musicus van beroep. Hortense is in 1931 getrouwd met Nicolaas Paré, van wie ze in 1940 weer scheidde, en hertrouwde in 1946 met Adriaan Walter Vos. Leo trouwde in 1936 met Wilhelmina Maria de Rijk (Utrecht 06.03.1915 – Utrecht 15.03.1988(?9)) met wie hij 4 kinderen kreeg. Maria trouwde in 1923 met Louis Johannes Sluijers van wie ze in 1929 weer scheidde. Wilhelmus werd muziekleraar, trouwde in 1924 met Wilhelmina Jacoba Schermer, van wie hij weer scheidde in 1931. Van de anderen zijn geen betrouwbare data te vinden. De familie bleef tenminste tot 1930 er wonen; wellicht dat ze verhuisden na het overlijden van Leonard sr.
Later, rond 1940, kwam er Gijsbertus Leonardus Roeleveld (Wilnis 20.11.1899 – Loenen aan de Vecht 03.09.1991) wonen. In 1935 trouwde hij met Maria Euphemia Evers (Almelo 13.09.1909 – Utrecht 19.12.1992). Zover ik kon vinden kregen ze geen kinderen. Hij was grossier.
12Bis
Op 11 mei 1903 werd er ingeschreven Cornelis Eliza van Koetsveld (Lonneker 15.06.1869 – Den Haag 21.04.1945), zijn vrouw Wilhelmina Ulricke Van Nooten (Schoonhoven 02.12.1876); ze zouden een paar maanden later, in 1903, trouwen. Hun inwonende dienstbode was Dirkjen Puper (Hoogeveen 04.10.1883). Bij hen woonde in Maria Magdalena Holsboer (Den Haag 05.11.1878). Cornelis was van beroep essayeur. Een essayeur is iemand die het gehalte aan zuiver zilver of goud in legeringen bepaalt. Een dergelijk keurmeesterschap kreeg je alleen als je door het Rijk hiervoor was aangesteld. Wellicht werkte hij bij de Munt, wat toen nog stond aan het Neude op de plaats waar later het postkantoor (en nu de bibliotheek) verrees. In voorjaar 1905 vertrokken ze naar Rijsenburg. Ze kregen later een dochter Josina Jacoba van Koetsveld (Den Bosch 09.07.1910 – Arnhem 16.10.1990) die huwde met Frederik Alexander van Ettinger (29.09.1915 – 04.06.1996).
De familie Bos volgde daarna: Johannes Bos (Zwolle 16.12.1859 – Doorn 28.03.1918), zijn vrouw Margaretha Cornelia Susanna van Tooren (Hendrik Ido Ambacht 02.03.1857 – Doorn 09.04.1916), de zonen Johan Cornelis Bos (Kralingen 06.10.1891) en Cornelis Pieter (Den Haag 30.11.1892) en dochter Susanna Gerdina (Kralingen 05.05.1890), en de zus van moeder Margaretha, Leonora Adriana van Toorn (Katwijk 01.12.1864 – Utrecht 03.04.1923). Johannes was commies bij de telegrafie. Ze vetrokken allemaal tegelijk naar Amsterdam eind 1908. Toen Margaretha overleed, trouwde Johannes sr in 1918 met Leonora; mogelijk werd dat om financiële redenen gedaan: hij overleed binnen een maand na het trouwen. Johan Cornelis werd van beroep departementschrijver, en trouwde in 1920 met Gerritje van de Craats. Ik schat dat departementschrijver hetzelfde is als klerk maar heb er geen goede omschrijving voor kunnen vinden.
De volgende familie was de familie Van Bork: Johanna Elisabeth Van Bork (IJsselmonde 07.01.1862 – 1948), die net weduwe was geworden van Wilhelm Marie de Haan (Utrecht 04.02.1910 – Utrecht 04.02.1910), met haar kinderen Wilhelmina Maria Jacoba De Haan (Rotterdam 05.03.1888 – Vught 17.12.1928), Pieter de Haan (Rotterdam 06.02.1890), Wilhelm Marie De Haan (Rotterdam 02.12.1892 – Westerbork 27.10.1945). Wilhelm sr was boomkweker bij Knopper geweest. Wilhelmina was apotheker assistente, en trouwde met Adrianus Hendricus Haaks; zover bekend regen ze geen kinderen. Pieter was stuurman op de MS Nederland en werd later schout bij nacht; hij trouwde met Geertruida Engelina Klaassen (Leeuwarden 17.11.1890) die lerares van beroep was. Wilhelm jr werd opticien en trouwde met Wilhelmina Maria Vink (Arnhem 18.01.1892); Wilhelm jr overleed in kamp Westerbork maar na afloop van WO II. Vader heeft psychiatrische problemen gehad waarvoor hij opgenomen werd; tijdens een opname overleed hij.
In voorjaar 1911 kwam er Sebastiaan Wesselink (Vlagtwedde 11.03.1860 – Utrecht 04.03.1912) met zijn vrouw Geertruida Kok (Schiedam 23.05.1856 – Utrecht 15.12.1944). Ze hadden een zoon Sebastiaan (Utrecht 20.05.1890), en een tweeling Alwina Cecilia (Utrecht 24.03.1893 – Utrecht 28.09.1905) en Jacobus Theodorus (Utrecht 24.03.1893 – Utrecht 15.03.1895), die beiden jong overleden. Sebastiaan sr werkte als inspecteur bij de politie in Utrecht.
Tussen 1915 en 1922 woonde er M de Ruijter, die deurwaarder van de belastingen was. Er zijn in het Utrechts archief 19.485 entrees bekend van personen met deze achternaam. En zonder meer gegevens lukt het niet met zekerheid vast te stellen wie hij verder is geweest en of hij een gezin had. Er is een Martinus de Ruijter die schoenmaker was en een zoon Martinus (Utrecht 31.10.1900 – Utrecht 02.11.1900) had, maar andere M de Ruijter’s kon ik niet vinden.
In Maart 1922 kwam er de familie Kramer wonen. JB Kramer was hoofdonderwijzer aan de Willemschool in Uithoorn. Meer gegevens zijn er niet te vinden.
In 1926 huurt Mr. Anovar gedurende een aantal maanden twee kamers op 12bis:
Ik zocht hem na. Hij zet zijn eerste advertenties in 1923 in een Haagse krant, dan nog voor mensen die liefdesperikelen hebben, maar daarna reist hij het hele land door, blijft telkens enkele maanden op één plaats, huurt er twee kamers, en zet advertenties in de plaatselijke krant. Hij zegt Perzisch van afkomst te zijn, Nederlands leren spreken in Indië, en al op zijn 16e met waarzeggen begonnen te zijn. Logisch, want het is erfelijk: in zijn familie komen al 500 jaar waarzeggers voor, en zijn vader is het ook. Hij werkt door handlijnen te lezen. In eind voorjaar 1926 zet hij in de Rotterdamse Courant dat hij nog een week te consulteren is, maar daarna niet meer vanwege de zomervakantie. Daarna is hij spoorloos verdwenen. Maar zelf had hij dat natuurlijk al lang voorzien!
Ik schat dat hij de kamers gehuurd heeft van de weduwe, mevr JM Bijsterveld – Koenraads die er rond die tijd woonde. Ik kan verder weinig met zekerheid over haar vinden. In die periode woonde ook de koopman FT Blom op 12bis. Rond 1940 woonde er G van Diermen, bloemist.
In de jaren 50 was in 12bis een maatschappij gevestigd, “De Halmo” die in huizen en boten deed, en eindeloos advertenties in het Utrechts Nieuwsblad zette. De firma is uiteindelijk failliet gegaan in april 1957. Het huis kwam toen te koop te staan waardoor we iets meer weten van prijzen toen: de huurprijs in april 1957 voor 12bis 49,60 gulden (euro 22,51) per maand, voor het benedenhuis 12 42,05 gulden (19 euro). Het hele huis, verhuurd, wordt verkocht in dat jaar voor 12.000 gulden (5445 euro).
In 1961 werd een bewoner van 12bis er een bekende Nederlander: de 27-jarige Cor van dijk bericht dat hij de apomaat heeft uitgevonden.
Cor had een 4 jarige meerkataap maar was geregeld van huis en dan was er het probleem om het aapje te voeden. Dus maakte hij een apparaatje dat gedurende 4 dagen geleidelijk aan voldoende eten aan het aapje gaf. De krant vond het geweldig, en het werd landelijk nieuws toen hij twee weken erna, op vrijdagavond 23 juni 1961, bij de AVRO op TV erover mocht vertellen. Grappig genoeg vond ik dat de liefde voor zijn aapje van relatief korte duur was: in het Utrechts Nieuwsblad van 17 mei 1963 wordt door mhr Van Dijk een “tam aapje met kooi” te koop aangeboden. Tja.
12 is nu ook een woonhuis.
Hugo de Grootstraat 14
De bouw van nummer 14 was nadat nummer 10 en daarna 12 er al stonden. Nummers 14 en 16 werden tegelijk gebouwd. De bouwtekening werd in 1902 door de gemeente goedgekeurd. De bouwer was de firma Lagerwij, die ook een aantal van de andere huizen in de straat bouwde; de familie Lagerwij woonde zelf een aantal jaren op nummer 10.
De eerste bewoner werd ingeschreven op 16 februari 1904. Het was de familie Van Duijn: Ijsbrand Koolen Van Duijn (Naaldwijk 02.06.1876 – Zeist 09.01.1946), zijn vrouw Ariena Huberta Corstiana Daane Bolier (Sliedrecht 09.09.1880 – Zeist 08.10.1928) en hun zoon Gabriel Ijsbrand Koolen Van Duijn (Scherpenisse 26.05.1903) en hun inwonende dienstbode Catharina van der Werff (Scherpenisse 22.04.1887). Later werd hun dochter Jozina Gerardina Ariena (Utrecht 04.05.1905) er ook geboren. Het gezin verhuisde naar nummer 16bis in voorjaar 1906, waarna nog geboren werd Ijsbrand David Koolen van Duijn (Utrecht 25.07.1911). Ijsbrand was mecanicien van beroep maar stond later in de gids als directeur van een elektriciteitsbureau. Gabriel werd inspecteur bij de belastingdienst en trouwde Eppien Kok (Kamerik 04.05.1909), en ook broer Ijsbrand jr werkte bij de belastingdienst en trouwde in 1937 met jonkvrouwe Cornelia de Brauw (Domburg 06.04.1910). Jozina trouwde in 1925 met Jochem Straks (Driebergen 19.12.1897 – Zeist 05.01.1942). IJsbrand hertrouwde in 1930 na het overlijden van Ariena met Adriana Catharina Hartog (Scherpenisse 14.11.1886).
De voornaam Koolen is uitzonderlijk; het is een patroniem: een vadersnaam die verwijst naar de voornaam van iemands vader. Coolen komt van Cool’s zoon, en dat is weer een verkorting van Nicolaas. Er zijn maar een paar families in Nederland (<5) die deze voornaam gebruiken. De naam Van Duijn komt vooral voor in Katwijk en omgeving; daar zijn nu nog elektricien bedrijven bekend die Van Duijn heten, maar of ze verwant zijn met Ijsbrand is niet goed bekend.
Daarna woonde er korte tijd Henriette Maria van der Hoff (Middelburg 30.01.1842 – Utrecht 09.02.1909) en haar zuster Elisabeth (Biervliet 26.06.1844 – Utrecht 15.01.1909). Beiden zijn nooit getrouwd geweest en hadden geen kinderen. Ze verhuisden in zomer 1908 al weer naar de Brigittenstraat 4, waar ze beiden het jaar erop kort na elkaar overleden.
Diezelfde zomer kwam de familie Ten Bensel er wonen: Franciscus Hendrikus Ten Bensel (Arnhem 16.12.1871 – Soest 24.03.1945), zijn vrouw Christina Adriana Cornelia van Buuren (Zwolle 13.11.1875 – Renkum 11.11.1956), de zus van Christina, Gerritje Cornelia Elisabeth (Utrecht 21.09.1885), en de kinderen Paul Frederik Franciscus (Utrecht 22.02.1906), Cornelis Anne Johannes (Utrecht 31.08.1908 – Assen 08.04.1944), Franciscus Johannes Marie (Utrecht 15.08.1910), en Herman Theodoor (Utrecht 08.09.1915 – Valkenburg 11.05.1940). Franciscus sr werkte bij het spoor, Christina was onderwijzeres, Cornelis werd arts en Gerritje was verpleegster. Herman overleed bij de gevechten rond vliegveld Valkenburg in mei 1940; hij was op dat moment korporaal. Ook Cornelis overleed aan oorlogshandelingen, aan het eind van WO II. Gerritje vertrok apart naar Breda, de anderen in voorjaar 2010 naar de Abstederdijk 315.
De volgende bewoners waren Johannes Pieter de Mink (Utrecht 18.07.1867 – Utrecht 05.03.1919), zijn vrouw Hellegonda Cornelia van Nieuwenhuijzen (Utrecht 14.09.1864 – Utrecht 1937), en de kinderen Berdina Johanna Maria (Utrecht 26.10.1889 – Hilversum 21.05.1958), Hellegonda Cornelia Johanna (Utrecht 10.02.1893 – Leiden 10.02.1968), Cornelis Johannes Pieter (Utrecht 09.01.1897), en Betsij Louise Catharina (Utrecht 26.10.1900). Ze hadden ook de zonen Pieter Johannes Nicolaas (Utrecht 27.02.1891) en Johannes Cornelis Pieter (Utrecht 18.02.1895) maar die werden niet ingeschreven; mogelijk waren zij al eerder overleden, want ze waren nog wel erg jong om het huis uit te gaan. Johannes werkte als kantoorbediende bij de brandweer. Berdina wordt naaister en trouwt in 1922 met Cornelis van Daalen en in 1926 met Franciskus Schoonhoven (Utrecht 22.03.1894 – Hilversum 29.10.1934), Cornelis met Theodora Jourika van der Werf (Utrecht 27.05.1903), Hellegonda met Erasmus Augustinus Kaijadoe (SiriSori Seram 05.08.1887), en Betsy met Jan Tuininga (van wie ze in 1949 weer scheidt). Over Erasmus Kaijadoe is veel meer te vinden in het Moluks Historisch Museum.
In 1916, vlak na hun trouwen in 1915, woonden er Peter Josef Reinartz met zijn vrouw Johanna Maria Gerradina van Kesteren en hun dochter Catharina (Utrecht 15.05.1916). Hij werkte in de leerverwerking, m.n. in het verven van leer.
In 1920 woonde er de familie Fischer. Jan Hendrik Eliza Fischer (Delden 03.10.1870 – Utrecht 07.03.1922), zijn vrouw Adriana Barbara Scheffer (Doesburg 09.11.1874 – Utrecht 29.07.1933) en hun kinderen Herman Frederik (Utrecht 04.04.1896), Jan Hendrik (Utrecht 03.01.1898 – Utrecht 22.08.1962) en Jeanne Henriette Eliza (Utrecht 29.10.1899) Jan Hendrik sr was handelsreiziger maar liet later opschrijven dat hij directeur was van een olieslagerij een bedrijf dat in plantaardige oliën doet, zoals lijnzaad). Dat bedrijf was echter in 1911 al weer failliet gegaan. Jan Hendrik trouwde in 1926 met Maria Johanna Arts. De familie bleef er 13 jaar wonen, ook toen Jan Hendrik sr overleed in 1922. Rond 1930 nam Adriana wel op kamers mhr A van den Brink, die bij het spoor werkte.
Vanaf januari 1935 woonde er Anthonis Wilhelmus Linnebank (Utrecht 20.05.1911; hij was architect, hoewel op andere plaatsen stond dat hij timmerman was. Hij was getrouwd met Maria Anna Raes (Mechelen 12.10.1903 – Utrecht 09.12.1962), van wie hij in 1941 weer scheidde. Zover bekend kregen ze geen kinderen.
14Bis
Op 27 februari 1904 werd ingeschreven Jacob Pieter Van Lonkhuijzen (Heteren 06.04.1876 – Arnhem 03.03.1951), zijn vrouw (die ook zijn nichtje was) Hendrina Maria Theresa Van Lonkhuijzen (Arnhem 08.08.1879 – Arnhem 01.07.1979), en hun inwonende dienstbode Hendrika van der Horst (Utrecht 04.09.1882). Kort na intrekken werd hun dochter Nanette (Utrecht 30.03.1904 – Seattle [USA] 15.02.1992) er geboren. Ze vertrokken weer allemaal voorjaar 1906 naar de Willem Barentszstraat 27. Daar werd nog geboren hun dochter Geertruida (Utrecht 13.06.1906 – Utrecht 18.06.1906) die een paar dagen na de geboorte overleed. Na hun zoon Derk (Utrecht 19.07.1907) werd nog een dochter geboren die ook Geertruida Jacoba (Utrecht 09.05.1909 – Zeist 20.01.2004) genoemd werd. Nanette trouwde in 1930 met Willem Marie Pruijs (Apeldoorn 14.08.1902 – Seattle 06.06.2002). Willem was directeur van BPM Curaçao, de Bataafse Petroleum Maatschappij, wat later een onderdeel van Shell werd. Ze kregen drie kinderen. Derk trouwde met Arnolda Hendrina van Schaik, Geertruida met Johannes Cornelis Van Waalwijk van Doorn (Rotterdam 14.05.1908 – Bakel 06.08.1986) die ook bij BPM Curaçao werkte. Jacob was houtvester bij de Nederlandse Heide Maatschappij, het latere ARCADIS.
Degene die na hem kwam werkte bij dezelfde maatschappij: Albert Berend Brouwer (Diepenveen 12.06.1871 – Zwollerkerspel 06.05.1952), zijn vrouw Johanna Frederika Hulscher (Diepenveen 27.02.1872 – Zwollerkerspel 19.04.1948) en hun dochter Petronella (“Nel”) Christina Johanna (Deventer 14.05.1903). In 1910 voegde zich bij hen mevr Gerritjen Ter Wheme (Voorst 18.09.1829 – Enschede 31.07.1911), weduwe van Jan Christiaan Brouwer (Bathmen 1824– Diepenveen 18.01.1894), en hun nichtje Jenneken Veldwijk (Heerde 24.09.1886 – Den Haag 13.04.1934), die als huidhoudster functioneerde voor oma Gerritjen. In voorjaar 1911 ging de familie naar Den Haag, behalve oma Gerritjen die naar Enschede vertrok. Jenneken trouwde met Johannes Jacobus van Santen. Albert was oorspronkelijk onderwijzer van beroep, en werd uiteindelijk hoofd van de inspectie van de visserij van Binnenlandse Zaken. De Heidemaatschappij was oorspronkelijk vooral gericht op bossen en grond, maar vanaf 1897 betrok men ook de visserij er bij. Petronella werd tekenlerares en trouwde Henny Scholten (1902) die dierenarts in Olst was; ze woonden op De Heesterhof.
Na hen kwam Gerhardus Bartholomeus Heijdeman (Amsterdam 08.02.1865 – Utrecht 02.07.1933) met vrouw Gerharda Johanna Francoise Van Woerden (Utrecht 15.05.1873 – Utrecht 08.06.1952) en zoon Gerhardus Johannes (Arnhem 07.01.1898) er wonen. Gerhardus jr trouwde in 1925 met Luisa Schibgilla (Werden [Duitsland] 23.06.1907). Gerhardus sr werkte bij het spoor.
In 1916 woonde er Adriana Van Roosendaal (Rotterdam 16.12.1845 – Utrecht 13.02.1924) en haar zoon Daniel Johannes van der Pauwert (Rotterdam 23.09.1877 – Maarn 26.02.1939). Adriana was weduwe van Daniel van der Pauwert (Schiedam 15.09.1844 – De Bilt 15.01.1911). Daniel jr werkte bij het spoor en trouwde in 1912 met Helena Johanna Anna Deckers. Ze kregen tenminste twee dochters, Adriana Anna (Utrecht 03.06.1913) en Emmy Johanna Marie (Utrecht 15.07.1914). Toen moeder overleed bleven Daniel jr en Helena er wonen, tenminste tot 1931.
Ze zullen wel mensen op kamers gehad hebben. Een ervan liet in het Utrechts Nieuwsblad van 8 april 1930 een bijzondere vondst noteren. Het blijft bijzonder dat dit soort dingen in de krant kwamen!
Rond 1940 woonde er Antoine Hugo Van Wieringen (Java 24.09.1878 – Utrecht 02.02.1959), die gepensioneerd was en ervoor in Indië werkte als ambtenaar. Hij was in Jakarta getrouwd met Johanna Dahler (Semarang 27.08.1884 – Utrecht 24.11.1967). Ze kregen een zoon Gustaaf (Soekarta 16.11.1911 – Lelystad 31.08.1992).