Hugo de Grootstraat 30-48

Hugo de Grootstraat 30

De eerste nummering van de huizen in de Hugo de Grootstraat geeft ten dele het verschil aan in bouwen van de verschillende percelen, waarbij telkens de nummering aangepast werd. Bovendien vielen sommige huizen de ene keer onder de Maliesingel of Johan van Oldenbarneveltlaan, en de andere keer onder de Hugo de Grootstraat. Dat maakt het soms moeilijk om er zeker van te zijn dat de juiste bewoners in de juiste straat werden geplaatst.

Voor Hugo de Grootstraat 30 weten we gelukkig dat het op de hoek stond met de Johan de Wittstraat, en dat dat nu ook nog het geval is.  De eerste bewoner die in het benedenhuis wordt ingeschreven, op 17 oktober 1902, is Antonie Willem Wilten (Utrecht 29.12.1875 – Zeist 26.04.1944) en zijn vrouw Cornelia Hillegonda Toens (Leeuwarden 01.05.1880 – Amersfoort 03.05.1950). Ze zijn dan net, 2 dagen ervoor, getrouwd. Ze verhuizen in voorjaar 1903 weer naar de Oosterstraat 2. Ze kregen geen kinderen.

Dan komt er wonen mevr Josephina Wilhelmina Frederika De Graaff (Rotterdam 28.02.1833 – Arnhem 22.01.1915), die weduwe is van eerst Gerhardus Josephus Antonius Smits (Zevenaar 17.02.1828 – Rotterdam 09.05.1865 ) en daarna van Cornelis Rademakers (Zwijndrecht 13.07.1823 – Delfshaven 24.10.1881), met een inwonende dame Anna Maria Elisabeth Werleman (Amsterdam 14.03.1825); hun relatie wordt niet verder uitgelegd. Werleman is een naam die veel op Aruba voorkomt. Ik vond dat ze eerst inwoonde bij een broer van Josephina, gedurende 10 jaar. Wellicht is het iemand die zo lang bij de familie in dienst is geweest dat ze als familie werd beschouwd. Ze vertrekken samen al weer in September 1903 naar de Weistraat 114bis.

De volgende bewoner is Johann Hinrich Abraham (Hilversum 06.12.1876 – Utrecht 07.03.1948) met zijn vrouw Wilhelmina Guldemond (Aarlanderveen 04.01.1870 – Maartensdijk 22.02.1956) en zoon Johan(n) Hinrich Abraham (Utrecht 18.12.1904) wordt er geboren. Ze krijgen later ook een zoon Wilhelm Abraham (Hilversum 05.08.1907). Johann sr is stukadoor van beroep. Eind 1905 vertrekken ze naar de Breedstraat 45bis. Wilhelm wordt organist, waarschijnlijk in Den Haag, en trouwt in 1933 met Aletta Elisabeth Lietze (Amsterdam 10.08.1905). Johann jr trouwt in 1940 met Maria Agnes Nathalie van Meeuwen (Lisse 07.06.1905).

Begin 1906 woont er Hendrik Iman Gerritzen (Arnhem 10.05.1873 – Arnhem 11.06.1926), samen met Caroline Josephine Frederique Stennekes (Japara 02.09.1874) en hun zoon Johan Leonard Maximiliaan Gerritzen (Bator Djadjar 16.06.1904). Hendrik is officier van Gezondheid in Java die met verlof is. In juni 1907 gaan ze weer terug naar Indië.

Kort erna komt de familie Visser: vader Hendrik Dirks Visser (Utrecht 06.10.1865 – Utrecht 24.04.1947), zijn vrouw Helena Louisa Mica (Utrecht 16.12.1862 – Zeist 26.11.1943), en de kinderen Cornelia Wilhelmina Maria (Utrecht 20.09.1888), Jan Hendrik (Utrecht 04.01.1890), Helena Louisa (Utrecht 20.04.1892 – Utrecht 06.09.1958) en Hendrik Dirks (Utrecht 06.10.1894 – Utrecht 10.06.1914). Hendrik sr is kantoorbediende. De familie verhuist uiteindelijk naar de Singeldwarsstraat 29 behalve moeder die naar de Oude Gracht 180 verhuist. In 1910 scheidt het echtpaar, en in 1913 hertrouwt Hendrik sr met Johanna Catharina Rusconi. Cornelia trouwt in 1919 met Harm Jan van den Vrede (Utrecht 16.10.1873 – Utrecht 30.08.1959).

In 1910 woont er George Nicolas Van Amstel (Utrecht 27.08.1879 – Utrecht 12.03.1931) en zijn vrouw Henriette Sophie Johanna Rogier (Utrecht 05.04.1879 – Utrecht 16.04.1953) die op hun trouwdag ingeschreven worden. George is kantoorbediende. Het jaar erna komt de nicht van moeder, Geertruida Johanna Henriette Rogier (Hatert 16.01.1902 – Barneveld 12.09.1989) en haar moeder Geertruida Johanna Hemke (Utrecht 21.03.1845 – De Bilt 11.08.1936), weduwe van Petrus Christianus Rogier (Bergen op Zoom 01.03.1844 – Nijmegen 13.10.1907), ook bij hen wonen; begin 1912 verhuizen naar het huis ernaast, nummer 32. George en Henriette kregen geen kinderen en gingen na 10 jaar uit elkaar, volgens de rechtbank vanwege “overspel van George”. Henriette hertrouwt in 1929 met Hendrik Hartemink (Utrecht 10.03.1892 – Utrecht 29.01.1962); George hertrouwt niet. Henriette’s opa is Cornelis Joannes Rogier, die i 1863  het ‘Rogier-orgel’ bouwde wat in de Margrietenkapel in Bergen op Zoom kwam, en later in de Lutherse kerk aan de Faurestraat aldaar. Na sluiten van deze kerk, en restauratie van het orgel, is het geplaatst in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom.  Nichtje Geertruida zou in 1926 Berend Noordhoff (Leeuwarden 04.12.1894 – Utrecht 29.06.1941 trouwen.

Cornelis Rogier en een van zijn “Rogier-orgels”.

Daarna kwam Wilhelmus Hermanus Kelderman (Enschede 18.07.1888 – Boekelo 24.12.1968). Hij was getrouwd met Maria Johanna Reijnders (Utrecht 08.10.1887 – Enschede 13.11.1964) en samen hadden ze een zoon Lambertus Elias Kelderman (Utrecht 13.03.1919 – Enschede 14.05.1974). Wilhelm was architect van beroep.

Rond 1925 wonen er Jacobus Hardebol (Utrecht 08.02.1867 – Utrecht 03.04.1927) met Johanna Angenita Eijsbroek (Rotterdam 1869 – De Bilt 02.08.1930). Ze kregen 8 kinderen waarvan er 2 in het eerste levensjaar overleden. De anderen waren hun zoon Jacobus Hardebol (Utrecht 1899 – Utrecht 11.10.1950), welke trouwt in 1924 met Johanna Petronella Volkers (Zwolle 13.06.1900 – Utrecht 08.05.1956), Jan Rijndert Hardebol (Velsen 23.05.1896 – De Bilt 13.06.1972) trouwt een week later met Paulina Reeskamp (Utrecht 04.11.1902 – Utrecht 07.12.1988),  hun dochter Jacoba Johanna Hardebol (’s Gravenzande 08.04.1902 – Utrecht 30.06.1985) getrouwd in 1927 met Aart Frederik Housheer (Utrecht 01.02.1903 – Utrecht 28.05.1985), dochter Johanna Josiena (Muiden 1893) getrouwd in 1916 met Abraham Jozias Leenhouts (Schoondijke 19.02.1893), zoon Pieter (’s Gravenzande 23.09.1897) getrouwd in 1933 met Elisabeth Johanna Margaretha Fischer, zoon Nicolaas (’s Gravenzande 14.07.1900 – Amsterdam 05.02.1960) getrouwd in 1930 in Djakarta met Nel Patima (Toboali 1912 – Djakarta 1943), en zoon Frederik trouwt in 1941 met Cornelia van den Berg. De familie Hardebol is al een heel oude Utrechtse familie, die al in 1231 deel uitmaakte van het bestuur van de stad Utrecht. Ze woonden toen in de straat die wij nu kennen als de Hardebollenstraat. Daar was rond 1200 een stadswaag gevestigd, waar men dus goederen kon laten wegen, en dat pand werd de Herdebollencule genoemd (cule  = achterste). Waarschijnlijk was er dus eerst dat pand, en is de familie later daarnaar vernoemd. De familie heeft vast niets te maken gehad met de raamprostitutie die vele jaren in de Hardebollenstraat zat.

Hardebollenstraat in 1930 gezien vanuit de Breedstraat met in de verte de Voorstraat (bron: Utrechts Archief).

Vader Hardebol overleed in 1927, moeder bleef er wonen tot aan haar overlijden in 1930. Er stonden daarna twee families op 30 ingeschreven. De ene was Albertus Cornelis (Älbert”) Ruiter (Utrecht 30.07.1902 – Hilversum 23.02.1965) met zijn vrouw Anthonia Geertruida Maria (“Toos”) Taris (Utrecht 12.06.1906 – Hilversum 14.08.1985). Ze kregen een groot aantal kinderen, waaronder Jan Hermanus Antonius Ruiter (Utrecht 20.01.1931 – Utrecht 02.06.1960). De zoon van Jan, Rënald Ruiter, stuurde me een paar prachtige foto’s van zijn vader als eenjarige op het Lepelenburg, samen met zijn vader.

Jan Ruiter (1931 – 1960) met zijn vader Albert (1902 – 1965) in mei 1932 op het Lepelenburg

De stamboom van de familie Ruiter is uitzonderlijk goed uitgezocht; voorouders zijn terug te traceren tot tenminste 1600! Allen kwamen uit Eemnes. Het is ook een muzikale familie: Albert zong graag en volgde ook een zangopleiding. Ik schat dat hij zo zijn vrouw ook heeft leren kennen, want ik vond bijgaand berichtje in het Utrechts Nieuwsblad:

Samenzang van Albert Ruiter en zijn latere vrouw Toos Taris voor muziekverenging Brioso (UN 8 oktober 1924). Ze zouden 5 jaar later trouwen

Het strijkorkest Brioso werd in 1923 opgericht en bestond toen uit 10 leden. Het heeft een groot aantal optredes in de stad Utrecht verzorgd. Ook bij latere uitvoeringen werd Albert geregeld gevraagd een aantal nummers te zingen. Het orkest bleef tenminste tot 1953 bestaan. Maar Albert heeft ook elders veel gezongen, op oude 78 toeren Philips platen is zijn stem te horen in onder andere het Wolga lied, en met Toos samen gaf hij concerten in Theater Gooiland. Rond 1950 verzorgde hij enige tijd het Zomeravond cabaret voor de KRO radio. Een van zijn kinderen was Bert Ruiter (Hilversum 26.11.1946 – Blaricum 24.03.2022), die als basgitarist in Focus speelde, later overstapte naar Earth & Fire, en partner was van zangeres Jerney Kaagman; later werd hij vooral producer. En in feite is kleinzoon Rénald in de sporen van zijn opa getreden, als bekend gitarist, gitaristleraar, en samensteller van de muziek van het radioprogramma Vroege Vogels voor (BNN)VARA.

De andere ingeschrevene in 1930 was ene JH Vocking. Er zijn twee kandidaten om wie het kan gaan: Johannes Hendrikus Vocking (Utrecht 23.07.1901), zoon van slager Herman Vocking aan de Steenweg die de naam aan de bekende Utrechtse donkere worst gaf. Johannes trouwt met Maria Hendrica Van Leer (Utrecht 02.05.1908) in 1927.

De donkere Vockingworst zoals die te koop was bij slagerij Vocking aan de Steenweg 29 (hier in 1943) (bron: Utrechts Archief)

De andere JH Vocking uit die tijd is Johannes Hendrikus Vocking (Utrecht 05.12.1847 – Sassenheim 13.12.1932). Omdat hij al in 1932 overleed, en in Sassenheim, lijkt de eerder genoemde JH Vocking meer waarschijnlijk de bewoner van nummer 30. Voor alle zekerheid geef ik zijn gegevens dan ook: hij trouwde in 1875 met Wilhelmina Johanna Scheers (Utrecht 17.01.1854 – Sassenheim 15.10.1931) en kreeg een groot aantal kinderen: zoon Hendrikus Albertus Maria (Utrecht 19.11.1877 – Den Haag 05.06.1960) trouwt met Maria Cornelia Uijterwaal (Utrecht 05.11.1876 – Utrecht 12.03.1943)  zoon Joannes Hendrikus Maria (Utrecht 30.03.1880 – Utrecht 23.05.1958) trouwt in 1905 met Antoinetta Dresmé, dochter Maria Anthonia (Utrecht 06.12.1883 – Utrecht 30.03.1953) trouwt in 1921 met Cornelis van den Wijngaard (Utrecht 01.08.1893 – Utrecht 04.08.1949), dochter Louisa Maria Catharina (Utrecht 30.07.1890) trouwt in 1916 met Lambertus Cornelis De Rijk, zoon Cornelis Johannes Maria (Utrecht 25.07.1888) trouwt in 1916 met Bertha Johanna Antonia Aders, zoon Antonius Johannes Maria (Utrecht 14.02.1895 – Amstelveen 23.03.1970) trouwt in 1918 met Ida Carolina Anthonia van Schaik (Utrecht 12.11.1895) en wordt hoofd van de Antoniusschool in Nieuwer-Amstel, Gerardina Johanna Maria (Utrecht 02.04.1885 – Den Bosch 20.04.1951)  dochter Everdina Maria Josephine (Utrecht 04.03.1882) zoon Hendrikus Albertus Maria (Utrecht 19.11.1877)  zoon Egbertus Jacobus Maria (Utrecht 10.05.1876 – Leiden 27.04.1944) trouwt in 1902 met Alida Helena Barbara van Koot (Utrecht 30.04.1873 – Leiden 16.03.1965). Johannes sr is koperslager van beroep.

Ik vond nog een openbare verkoping  van 30 en 30bis uit 1958: 9500 gulden (ruim 4300 euro). Het huis werd op dat moment verhuurd verkocht en de huuropbrengst was voor het benedenhuis 46 gulden per maand (21 euro) en voor 30bis 52,75 gulden per maand (24 euro).

30Bis

De eerste bewoner op 30bis op 24 april 1902 is Abel Martinus Roosenstein, dan 38 jaar, en van oorsprong komend uit Eexta (bij Scheemda). Hij was net getrouwd met Elise van der Steen uit Nijmegen, en ging er in Mei 1902 wonen. Zijn vader Martinus werkte al bij het Spoor, en hij deed dat ook, alleen wel als klerk. Hij verhuisde na ruim een jaar al weer, naar Hugo de Groot 48. Eerst snapte ik dit niet tot ik vond dat in augustus 1902 zijn dochter Elise werd geboren. Zijn vrouw was dus hoogzwanger, en hij moest snel een huis hebben; waarschijnlijk was dat de reden dat hij eerst in HdG30 woonde tot HdG48 klaar was. Later verhuisden ze via  de Grietstraat 1 naar Tolsteegsingel 27, om daarna in 1937 naar Den Haag te gaan, waar hij in 1957 op 82 jarige leeftijd overleed.

Daarna kwam er Dionisia Moll uit 1859 (Rotterdam 22.03.1859 – Utrecht 12.04.1924) wonen, samen met Sophia Stomp uit 1877; beiden woonden al in de Nachtegaalstraat 47. Ze zijn geen van beiden ooit getrouwd geweest. Ik heb niet kunnen vinden wat hun beroep was. Op HdG 20 woonde nog een mevrouw Moll, n.l. mevr Moll-van Wagtendonk, weduwe van Christiaan Moll, arts, die in 1903 was overleden; ze hadden samen 6 kinderen. Zover ik kan nagaan, zijn ze geen familie van elkaar, in ieder geval niet de eerste 3 generaties. De huurprijs die ze destijds betaalden, was 20 gulden (9 euro) per maand. Ze woonden er lang, tenminste tot 1925.

Rond 1930 wonen er twee dames, en het is niet zeker vast te stellen wie ze waren. Zeer waarschijnlijk gaat het om mej Alida Magdalena v d Berkhof  (Utrecht 13.10.1903) en mej Cornelia Gijsberta van Capelle (Muiden 01.05.1884) maar het is niet uit te sluiten dat het andere mensen van buiten Utrecht waren. Cornelia was telefoniste van beroep, van Alida is dat niet bekend.

Rond 1940 trekt in Andries Hendrikus Heierman (Tiel 08.02.1891) met zijn vrouw Frederika Helena van Nieuwka(s)steel (Utrecht 29.10.1901). Er is verder nauwelijks wat over hen te vinden, behalve dat Andries administratief werk voor een lampenfabriek doet. Ze hebben ervoor gewoond op nummer 32, het wordt daar beschreven.

Nummer 30 is ook nu een woonhuis.

Hugo de Grootstraat 32

De huizen Hugo de Grootstraat 30, 32, en 34 werden tegelijk gebouwd. De bouwtekening werd aangeleverd aan de gemeente in 1902.

Bouwtekening uit 1902 voor Hugo de Groot 30, 32 en 34. Later werden nogal wat wijzigingen aan de gemeente voorgelegd.

Voor Hugo de Grootstraat 32  was de eerste bewoner die in het benedenhuis wordt ingeschreven, op 24 april 1902, is Maria Cazant (Breukelen 28.02.1835), weduwe van Arie de Graaf (Weesperkarspel  1824 – Weesperkarspel 10.03.1882), en haar kinderen Maria (Weesperkarspel 02.09.1868 – Abcoude 11.10.1954), Aaltje (Weesperkarspel 22.09.1868 – Hilversum 28.08.1955) en Cornelis (Weesperkarspel 06.02.1879). De andere zoon, Gerrit (Weesperkarspel 01.04.1872) was slager en verhuisde eerder naar Diemen, dochter Cornelia (Weesperkarspel 1876 – Muiden 22.11.1942) was getrouwd in 1890 met Hendrik van Ginkel, en dochter Oeda Jeannette (Weesperkarspel 11.03.1867 – Hilversum 22.05.1951) was in 1892 getrouwd met Hendrik Vlug. De rest van de familie verhuisde in de winter van 1908 naar Weesp. Maria trouwde met Dirk Harmen Hoogenhoud (Weesperkarspel 14.06.1868 – Abcoude 14.02.1942).

Kort erna kwam mevrouw Adriana Elena Fraterman (Dordrecht 02.08.1852 – Den Haag 29.12.1919), weduwe van Heinrich (“Henri”) Geul (1830 – Dordrecht 28.04.1895), er wonen, met haar kinderen: Elena (Dordrecht 06.01.1879 – Den Haag 22.07.1911), Barbara Johanna (Dordrecht 15.12.1890 – Aachen 18.07.1930) Johannes Jacobus (Dordrecht 02.10.1876 – Den Haag 20.03.1945) en Emilie (Dordrecht 17.06.1885 – Amersfoort 09.06.1969). Johannes was kunstschilder bij de Stichtsche Glasverzekering, dus eigenlijk een glasschilder; hij werkte ook jaren in Munchen. Ik vond geen schilderijen van hem, hoewel hij wel in allerlei overzichten genoemd wordt. Emilie was kantoorbediende, en Barbara was nog leerling op de lagere school. Ze verhuisden na een jaar al weer naar de Schoolstraat 20a.

Daarna woonde er in haar eentje Maria Catharina Simonis (Utrecht 14.03.1839 – Utrecht 14.05.1910) tot ze het jaar erna overleed. Ze was in 1885 gehuwd met Bernardus Grasso (Tilburg 21.05.1836 – Nijmegen 17.01.1912).Waarom haar echtgenoot niet bij haar woonde is me niet duidelijk. Maria stond op geen enkel moment met hem samen op hetzelfde adres ingeschreven. Ze woonde aanvankelijk met haar zuster Wilhelmina (Utrecht 22.03.1846) aan de Nieuwe Gracht 31, maar is daarna eindeloos vaak verhuisd, en woonde telkens op haar eentje maximaal 2-3 jaar op een adres. Haar echtgenoot, loodgieter van beroep, woonde vanaf 1904 in Nijmegen en ervoor bij de kinderen die hij met zijn eerste echtgenote had.

In najaar 1910 kwam Gerardus Joannes Maria Remmers (Raalte 31.05.1869 – Apeldoorn 30.10.1918), met zijn vrouw Barbara De Boer (Huizum [bij Leeuwarden] 29.09.1870 – Best 23.12.1950) en kinderen Gerardus Antonius Damiaan Maria (Amersfoort 08.12.1908 – Eindhoven 11.11.1962) en Willebrordus (“Wil”) Johannes Maria (Amersfoort 16.04.1910 – Deventer 13.08.1992). In 1911 werd er geboren Elisabeth Catharina Boudina Maria (Utrecht 13.09.1911 – Apeldoorn 18.01.1926). Gerardus was in Raalte winkelier geweest maar was in Utrecht boekhouder van beroep. Ze vertrokken in 1911 weer naar Nijmegen. Het huis werd toen voor verhuur aangeboden, voor 240 gulden (109 euro); per jaar wel te verstaan.

Advertentie voor verhuur van het benedenhuis 32 in 1913 in het UN

Daar na kwamen Geertruida Johanna Hemke (Utrecht 21.03.1844 – De Bilt 11.08.1936) met haar kleindochter Geertruida Johanna Henriette Rogier (Hatert 16.01.1902 – Barneveld 12.09.1989) over van nummer 30 waar ze eerst inwoonden bij een andere dochter van grootmoeder. Zij worden daar verder beschreven.

Rond 1915 komt er de familie van Doorn: Hendricus Cornelis Van Doorn (Veenendaal 06.02.1857 – Utrecht 01.10.1919) met zijn vrouw Margje Flokstra  (Dwingeloo 20.01.1855 – Utrecht 23.05.1934). Ze krijgen 3 kinderen:  dochter Maria Ada (Veenendaal 16(?17).04.1892), zoon Hilbert Gerrit (Veenendaal 09.12.1893), en dochter Gesina Barendina (Utrecht 14.05.1896). Ze komen in 1906 uit Veenendaal naar Utrecht, en blijven er wonen tot vader op 62 jarige leeftijd overlijdt.

Rond 1925 woonde er Anton Roelof Strunk (Brummen 12.03.1885) met zijn vrouw Antonia Meijnen (Helpman [bij Haren] 13.06.1887 – Leiden 06.04.1962). Hij was technisch ambtenaar bij de arbeidsinspectie en had zelfs een deel van zijn opleiding in Engeland voltooid. Zover me bekend kregen ze geen kinderen.

Rond 1930 woont er Andries Hendrikus Heierman (Tiel 08.02.1891) die getrouwd is met Frederika Helena van Nieuwka(s)steel (Utrecht 29.10.1901). Ze verhuizen voor 1940 naar 30bis, dus naar het bovenhuis. Andries is vertegenwoordiger van de Pope’s metaaldraadlampenfabriek in Venlo. Die start in 1889 waarbij de drijvende kracht Frederic Pope was, een Engelse ingenieur (in 1905 zou hij eenzelfde fabriek in Londen starten). Ze verkopen in 1919 hun merknaam en fabriek aan Philips. Geleidelijk aan verandert de fabriek in een voor kabels en draden. In 1995 is de fabriek voor 50 miljoen dollar gekocht door een Amerikaans bedrijf (Belden Inc).

Pope’s metaaldraadlampenfabriek advertentie en fabriekshal in Venlo uit 1909

In 1936 wordt het hele huis (32 en 32bis) verkocht voor 5400 gulden (2450 euro). In 1937 kwam er wonen Cornelis Johannes van Buuren  (Utrecht 19.08.1888 – Amersfoort 08.01.1968) met zijn vrouw Maria Kingma (Leeuwarden 27.12.1896 – Utrecht 22.03.1956). Hun dochter waren Maria van Buuren (Utrecht 14.10.1918), Elly van Buren (Utrecht  1936 – Utrecht 29.08.1945). Ze kwamen van de Spieghelstraat 33. Hij was kleermaker en werkte bij kledingmagazijn ‘De Dom’ en deed dat 50 jaar lang. Er waren erg veel mensen met de achternaam Van Buuren die kleermaker waren in Utrecht: ik telde er minstens 20. Een van die naamgenoten, Jan van Buuren (uit 1877), was ook kleermaker en werkte ook enorm lang bij dezelfde firma: 40 jaar bij de firma Broekman aan de Lange Elizabethstraat. En jawel, hij maakte vooral broeken: hij heeft voor hen 80.000 broeken gemaakt. De heer van Buuren kreeg, zoals het hoorde, een gouden horloge en een vulpenset voor zijn lange dienstverband.

Cornelis van Buuren krijgt vanwege zijn 50-jarig dienstjubileum bij : De Dom” een gouden horloge omgedaan door de heer Grove van het bedrijf (Utrechts Nieuwsblad 20 aug 1957).

32Bis

De eerste bewoner op 32bis op 10 mei 1902 is mevrouw Wietske Wiarda (Harlingen 09.05.1835 – Den Haag 27.11.1910), weduwe van Johannes Reinderts Walkenhorst (Harlingen 15.02.1831 – Deventer 03.04.1876), met haar dochters Dirkje (Harlingen 17.06.1859 – Hilversum 29.05.1929), Oeke (Groningen 04.02.1869 – Den Haag 28.04.1954),  en Julia Catharina (Groningen 29.03.1871 – Hilversum 29.04.1956) en zonen Simon (Harlingen 02.10.1861 – Pretoria [Zuid Afrika] 11.07.1949) en Hendrik (Harlingen 14.12.1863 – Rotterdam 19.06.1924). Johannes handelde eerst in effecten en werd daarna winkelier van beroep.  Julia was apothekersbediende, Hendrik varensgezel en Simon emigreerde in 1890 naar Zuid-Afrika, deed in effecten, en bleef er de rest van zijn leven wonen. De familie verhuisde al in najaar 1903, eerst naar Baarn, daarna naar Den Haag.

Daarna komt mevr Aleida Scheveers (Beusichem 27.05.1845 – Utrecht 26.10.1917), weduwe van Gerardus Gerrits (Ommen 01.07.1840 – Utrecht 07.08.1903), met haar kinderen Catharina Hendrika Gerrits (Amsterdam 18.03.1880 – Amersfoort 12.01.1954), tweelingzus Aleida Jantina (Amsterdam 18.03.1880), en zoon Johan Gerhardus (Amsterdam 21.07.1882 – Amersfoort 14.11.1951). Hun andere zoon, Dirk Gijsbertus (Utrecht 04.06.1885 – Bergen-Belsen 26.02.1945), woonde inmiddels in Amsterdam, en in 1889 hadden ze een zoontje Gerhardus 2 dagen na de geboorte verloren (Utrecht 09.04.1889 – Utrecht 11.04.1889). Catharina is onderwijzeres handwerken, Dirk wordt accountant en zou aan het eind van WOII als militair omkomen, en Johan is kantoorbediende. In 1907 komt bij hen op kamers wonen Christina Bender (Haarlem 06.10.1885) die boekhoudster is. Johan zal in 1926 met haar trouwen. De familie blijft er minstens tot 1920 wonen, ook na het overlijden van moeder.

Daarna komen er twee kantoorbediendes te wonen met namen die zo vaak voorkomen, dat niet is uit te zoeken wie zij zijn: G de Groot  en HD Visser. Daarna komt, rond 1940, Wilhelmina Catharina Elisabeth Van Zoelen (Utrecht 08.03.1903 – Utrecht 17.10.1993). Ik kon wel vinden dat ze een dochter is van de Utrechtse aannemer Willem van Zoelen, maar verder lijkt het er op dat ze nooit getrouwd is of kinderen heef gekregen. Ik vond ook geen beschrijving welk beroep ze heeft gehad.

Nummer 32 werd in 1953 verhuurd: het benedenhuis voor 28,15 gulden (12,75 euro) per maand, het bovenhuis voor 30,55 gulden (13,90 euro) per maand (uiteraard exclusief de waterrekening).

32 is ook nu een woonhuis.

Hugo de Grootstraat 34

De huizen Hugo de Grootstraat 30, 32, en 34 werden tegelijk gebouwd. De bouwtekening van 34 staat genoemd bij nummer 32.

Voor Hugo de Grootstraat 34  waren de eerste bewoners die in het benedenhuis worden ingeschreven, op 20 mei 1902, Cornelis Johannes Heijkamp (Utrecht 25.06.1863 – Utrecht 08.03.1953), zijn vrouw Elisabeth Haase (Nijmegen 27.09.1869 – Utrecht 10.08.1948), zoon Johannes Hendrikus Maria (Utrecht 02.12.1900 – Zeist 22.03.1972) en dochter Francisca Maria Johanna (Utrecht 03.01.1902 – Utrecht 21.05.1902) die maar enkele maanden oud werd. Later zou nog geboren worden Engelina Mathilda Josephina (Utrecht 01.03.1904), Hendrika Antonia (Utrecht 23.02.1906 – Utrecht 29.12.1998) en Hendrikus Anthonius Maria (Utrecht 06.11.1909). Eerder was geboren een kind in 1897 dat bij de geboorte al overleden was, Henricus  Cornelis Anthonius (Utrecht 11.05.1898 – Utrecht 17.07.1898) die op de leeftijd van 2 maanden overleed, en later gebeurde hetzelfde: Maria Johanna Elisabeth (Utrecht 09.10.1899 – Utrecht 24.06.1900) overleed toen ze 9 maanden oud was. Cornelis is decorateur van beroep, net als zijn vader. Al weer een half jaar later verhuizen ze naar de Zandhofsestraat 123.

Vervolgens komt Leendert Swanenburg (Gouda 05.08.1876 – Amsterdam 31.05.1968) en 2 maanden later zijn vrouw Christina Wilhelmina Van den Berg (Utrecht 13.08.1872 – Breukelen 28.01.1953). Hun zoon Boudewijn Dirk (Utrecht 05.10.1904 – 1980) wordt er geboren. Leendert is onderwijzer, Christina is gymnastiek onderwijzeres. Begin 1905 verhuizen ze naar Trans 6. Later zal nog geboren worden Christina Wilhelmina Maria Margaretha (Utrecht 20.11.1912 – Winterswijk 10.01.1985), die in 1938 zal trouwen met Leendert Dirk Machiel Zwijns, en later met J De Zwaan (10.05.1913 – 13.01.1989). Boudewijn wordt wetenschapper en schrijft een groot aantal boeken over nogal een variabel aantal onderwerpen.

De familie Swanenburg is een oude familie uit Gouda, waar een aantal vermogende voorouders van Leendert tussen zitten. Het begon in 1663 met de stamvader Leendert Janse Swanenburg die scheepsbouwer was, en ook Reinier Swanenburg, langdurig burgemeester aan het eind van de 18e eeuw, was een directe voorouder van Leendert. Het museum in Gouda heeft een hele serie aan prachtige portretten van de familie Swanenburg.

Enkele van de portretten van de familie Swanenburg uit Goude (bron: Museum Gouda)

Daarna trekken in Dirk de Bruin (Groningen 01.07.1877 – Utrecht 08.07.1962) en zijn vrouw Geertruida Alida van den Brul (Hilversum 04.05.1884 – Utrecht 29.07.1968). Hun zoon Dirk (Utrecht 30.12.1905 – Utrecht 13.11.1926) wordt er geboren. Later wordt nog gebeuren Hendrik Wouter Johannes Hiko de Bruin (Amsterdam 30.05.1910 – Bilthoven 21.07.1963), die in 1937  trouwde met Anna (“Annie”) Maria Christina van der Weg (Gennep 23.10.1911 – Zeist 19.05.2008). Dirk sr is commies bij de NS. Ze vertrekken het jaar erna naar Arnhem.

Eind zomer 1907 arriveert de familie Evers: Teunis Arnold Evers (Arnhem 05.06.1864 – Utrecht 23.06.1912). Enkele dagen erna komt Geertruida De Graas (Valburg 09.12.1866- Den Haag 16.04.1945) met haar zoon Maarten Gerrit Theodorus de Graas (Utrecht 14.04.1896). Ze is de huishoudster. Ze was niet gehuwd (bij de aangifte staat bij vader: N.N.), wat toen ongewoon was. Teunis is ambtenaar bij het Spoor, begint er als hij 19 jaar is, en werkt er tot zijn dood als hij 48 is. De NS vermeldt op zijn kaart dat hij uiteindelijk 4 talen spreekt; toen hij ook Frans leerde, kreeg hij een salarisverhoging. Hij is nooit getrouwd geweest en zover bekend had hij geen kinderen. Maarten wordt later chauffeur en trouwt in 1919 met Maartje Glasbergen (Leiden 28.05.1899) en na scheiding in 1931 met Christina Elisabeth van Koert (Den Haag 25.05.1899). Alle bewoners vertrekken voorjaar 1908, Teunis en moeder en kind De Graas naar 2 verschillende adressen.

Vervolgens komt Herman Teijgeler (Utrecht 20.11.1882 – Nijkerk 28.02.1952), met zijn vrouw Cornelia Johanna Mol (Haarlem 30.01.1883 – Amersfoort 23.10.1966) en zoon Herman Cornelis Johan (Utrecht 15.03.1908 – Nijkerk 17.07.1969). Ze hadden eerder een dochtertje verloren, Cornelia (Utrecht 20.02.1907 – Utrecht 01.06.1907), en zouden later nog drie dochters krijgen, Cornelia Johanna Hermanna (Utrecht 29.04.1910), Henriette Wilhelmine Trude (Utrecht 05.09.1912) en Jaqueline Henriette (Doorn 05.06.1918).  Herman sr is aanvankelijk kantoorbediende van beroep maar zal later bankdirecteur worden. Ze blijven een half jaar, en gingen terug naar het adres waar ze eerder vandaan kwamen (Kromme Nieuwe Gracht 82).

Daarna arriveert Hermanus Hendrikus Staal (Maartensdijk 04.09.1875 – Utrecht 14.05.1947), zijn vrouw Cornelia Helena Mets (Weesperkarspel 14.09.1878) en dochter Clasina Helena Staal (Utrecht 22.08.1905). Hermanus is machinist bij Wessels Leerlooierij. Zij vertrekken al weer na 3 maanden! De leerlooierij E Wessels en zoon ligt aan de Tolsteegsingel. Ze hadden ook een leerwinkel aan Oudkerkhof 15/17.

Wessels leerlooierij aan de Tolsteegsingel in 1913, en hun winkel aan het Oudkerkhof in 1925.

De volgende die komt is Susanna Clasina Van Rijn (Den Haag 15.12.1850 – Utrecht 22.12.1927), echtgenote van Heinrich Gerrit Horst (Amsterdam 29.09.1842 – Utrecht 23.12.1927). Hij was winkelier aan de Lijnmarkt (waarschijnlijk aan nummer 21, waar later de Fair Trade shop kwam). Hij had  vier kinderen met zijn eerste vrouw, Hendrika Koppel (die op 31 jarige leeftijd overleed) en samen kregen ze een zoon Gerhard Philip (Amsterdam 12.02.1882 – Utrecht 11.02.1952) die de winkel van zijn vader overnam. Vader zelf vertrok in 1909 naar de Verenigde Staten. Ik denk dat ze niet gescheiden zijn maar hij alleen gedurende langere tijd naar de VS ging. Hij overleed de dag na zijn vrouw.

Daarna komt er gedurende langere tijd de familie Van Dolder wonen. Ze komen in 1908 over vanuit Veenendaal waar de meeste families Van Dolder vandaan komen. Wessel van Dolder (Veenendaal 03.03.1848 – Utrecht 10.12.1926) was getrouwd met Neeltje van E(e)den (Veenendaal 01.09.1849). Wessel was bakker van beroep. Toen Wessel overleed bleef Neeltje er wonen, en vanaf 1940 is hun zoon Adrianus Jacobus (Veenendaal 31.03.1892) de hoofdbewoner. Ze kregen een zoon Dirk die op jonge leeftijd overlijdt (Veenendaal 14.09.1888 – Veenendaal 08.04.1889), een dochter Dirkje was overleden  toen ze 12 jaar was (Veenendaal – Veenendaal 02.08.1888), en noemden een volgende zoon ook Dirk (Veenendaal 22.08.1889 – Veenendaal 25.03.1981). Adrianus Jacob en Dirk zijn beiden slager van beroep, bij Picard aan het Vreeburg die later naar de Oude Gracht 274 verhuisde. Ze kregen een dochter Adriana die vroeg overleed (Veenendaal 03.01.1885 – Veenendaal 06.03.1885) maar noemden een volgende dochter ook Adriana (Veenendaal 19.12.1885 – Veenendaal 08.01.1943). Hun dochter Cornelia trouwt in 1905 met Cornelis van Hardeveld, dochter Magdalena in 1908 met Jan van Schie, Maria in 1898 met Willem van Ham, Dirk met Jeane Therese van Hunnik (27.04.1891 – 09.01.1976), Arnoldus met Gerritje Maters, en Adrianus in 1924 met Teuntje Duijm . Hun dochter Hendrijntje kom in 1923 boven hen wonen op 34bis (zie daar). Ze kregen nog een aantal kinderen die nooit in Utrecht woonden: Arnoldus (Veenendaal 04.05.1878 – Rhenen 24.03.1928), Cornelia Wilhelmina (Veenendaal 05.12.1880 – Rhenen 16.05.1911), Magdalena Everdina (Veenendaal 30.01.1883 – Utrecht 06.06.1947), en Wessel (Veenendaal 07.06.1893 – Veenendaal 28.09.1893).

De familie Van Dolder hield er wel van om advertenties in het Utrechts Nieuwblad te zetten, zoals hieronder blijkt. Maar er waren er nog een flink aantal meer!

Advertenties van 14.05.1924, 23.12.1925 (2 dagen voor Kerst…) en 13.09.1947 vanuit Hugo de Groot 34 in het UN

34Bis

De eerste bewoner op 34bis op 15 mei 1902 is mevrouw Cornelia Maria Wilhelmina Voogt (Maastricht 01.02.1845 – Utrecht 25.12.1916), weduwe van Jan Hendrik Knijff (Den Haag 05.01(22.05?).1826 – Utrecht 19.04.1884). Hij was kapitein bij de infanterie. Ze krijgen vier kinderen waarvan er twee in de Hugo de Grootstraat komen wonen: Jan Hendrik Knijff (Utrecht 11.12.1877 – Taunton [UK] 11.06.1927) en Willem Daniel Knijff (Soerabarta 23.06.1873 – Den Haag 1951). Dochter Wilhelmina Anette Louis is op de leeftijd van 14 maanden overleden (Utrecht 12.07.1880 – Utrecht 30.09.1881), en Maria Elisabeth Hendrina (Utrecht 21.08.1875) is al het huis uit want ze trouwt in 1900 met Johannes Philippus Meessen (Utrecht 08.04.1877). Bij hen woont ook de dienstbode Dientje Van Straaten (Utrecht 09.06.1873).  Jan Hendrik jr is onderwijzer, Willem Daniel is luitenant bij de infanterie, en verhuist een half jaar erna naar de Johan de Wittstraat 6, en trouwt in 1904 met Johanna Catharina Theresia Hari de Meur (Groote Lindt 1881). Jan Hendrik jr verhuist naar Engeland kort erna, en in het voorjaar 1903 gaat moeder naar de Lange Jansstraat 14bis.

De volgende bewoner is de familie Meulman: Bernardus Meulman (Groningen 21.08.1845 – Utrecht 02.06.1907), zijn vrouw Imkeline Albertine Frederika Bakker (Winschoten 25.10.1855) en hun zoon Gerardus Otto Meulman (Groningen 09.02.1882). Ze hadden eerder een zoontje Aldert Fredrik op de leeftijd van 2mnd verloren (Groningen 1883 – Groningen 04.07.1883).Gerardus studeert nog. Bij alle drie staat vermeld dat ze afkomstig zijn uit het Militair Hospitaal. Het lijkt er op dat ze intern daar zaten en een of beide ouders in het ziekenhuis hebben gewerkt. Moeder en zoon verhuizen kort na het overlijden van vader naar Goedereede, maar voor die tijd trouwt Gerardus met Catharina van Welsen (Venlo 04.12.1883) in 1907.

Daarna kom er wonen Theodoor Frederik Emile Andriessen (Utrecht 25.03.1882 – Bennekom 25.06.1951) met zijn vrouw Maria Antonia Louisa Boelaars (Den Bosch 23.10.1885 – ). De familie Andriessen woonde  vele jaren in de Weistraat 11, ook toen Theodoor het huis al uit was, en na 5 jaar kwam er op kamers Maria. Ik schat dat ze elkaar zo hebben leren kennen. Theodoor is op dat moment boekhandelaar bij de firma Diehl & Andriessen, en zal ook daarna ij verschillende boekhandels blijven werken. Begin 1909 verhuizen ze naar Amsterdam. In 1916 zullen ze weer uit elkaar gaan. Beiden zullen daarna hertrouwen maar ook die huwelijken houden niet lang stand.

Vervolgens trekt in Sophia van Lonkhuizen (Breda 01.06.1869 – Bussum 16.03.1950 )met haar zus Alida (Utrecht 19.04.1876). Alida werkt bij de post, net als haar vader had gedaan, en Sophia is naaister van beroep,. In 1920 wordt het plots veranderd in modiste. Tja. Bijzonder is dat Sophia in 1915 trouwt met de banketbakker Gerrit van der Molen (Nieuwe Niedorp 28.10.1865 – Soest 28.03.1944) maar ze toch zelf als hoofdbewoner genoemd blijft worden. Dat gebeurde in de sterk op de man gerichte maatschappij bijna nooit. Misschien was de reden dat Gerrit in dienst was bij de bakkerij van de broers Klokke op Steenweg 25, en hij telkens boven de bakkerij woonde.

Steenweg 25 in 2006 met schoenwinkel Cinderella waar tussen 1910 en 1925 bakkerij Klokke zat (was ervoor gevestigd aan Westerkade 33)

Rond 1920 woont er enige tijd H de Bree die boekhouder is. Omdat er zeer veel mensen met deze achternaam in Utrecht woonden is niet met zekerheid te bepalen wie dit is geweest. Ik vond wel dat iemand met deze achternaam en die boekhouder was bij de firma Linschoten, verdacht werd van verduistering in 1924, en wellicht is dat een reden geweest om weer snel te verhuizen. Het is de enige H de Bree met als beroep boekhouder in het Utrechts archief.

In 1923 komt de familie Den Dolder ook in het bovenhuis wonen (de anderen wonen in het benedenhuis). Hendrijntje van Dolder (Veenendaal 19.05.1870 – Utrecht 08.07.1952) was in 1894 getrouwd met Cornelis Klomp (Ede 16.06.1865 – Ede 16.10.1905) die graanhandelaar van beroep was.  Ze kregen veel kinderen: Wessel (Veenendaal 25.08.1896), groentehandelaar, die zou trouwen met W de Kruif), Neeltje (Veenendaal 1901 – Utrecht 21.08.1940), die in 1925 zou trouwen met Willem Hendricus Kisjes (Utrecht 16.02.1895), Gerharda (Veenendaal 30.04.1898), Maria Gerharda (Veenendaal 21.05.1895) die in 1916 trouwt met Petrus Voorthuizen (? – Utrecht 14.01.1940), Brandina Cornelia (Veenendaal 08.01.1902 – Utrecht 21.08.1940) en dochter Dirkje die jong overlijdt (Veenendaal 01.10.1905 – Utrecht 06.10.1934). Hendrijntje is de dochter van Wessel Den Dolder en Neeltje van E(e)den, en zal tot haar overlijden in 1952 op 34 bis blijven wonen).

Rond 1950 woonde er Johannes Adrianus Kalkman (Haarlem 06.05.1923 – Soest 27.03.2011) en Metje Maasland (Vianen 11.03.1925 – datum nog niet vrijgegeven). Ze kregen een dochter Ernestine (Utrecht 09.05.1955) en een dochtertje Theodora Christina ( (Utrecht 1954 – Utrecht 27.12.1954) die 4 maanden oud werd. Vader was administratief medewerker.

Nummer 34 is ook nu een woonhuis.

Hugo de Grootstraat 36

De huizen Hugo de Grootstraat 30-34 werden tegelijk gebouwd. Maar de huizen en hun bewoners verderop in de straat zijn niet makkelijk te bepalen, vanwege herhaaldelijke veranderingen van nummeringen, het feit dat de nummers soms de oude Maliesingel en soms de nieuwe Maliesingel nummers waren, de huizen aan het Rozenhofje soms apart genoemd werden maar soms bij de Maliesingel getrokken werden, maar ook wel bij de Hugo de Groot en de Johan van Oldenbarnevelt laan. Maar ik denk dat ik er uiteindelijk wel uitgekomen ben.

We weten dat de grond waar nummer 36, 36bis, en 36a, plus Boon & Teeuwen en de huizen erboven nu staan, aanvankelijk was van Ernst Rijnfrank (Utrecht 27.09.1829 – Utrecht 17.11.1896) en zijn vrouw Judith van de Kolk  (Opheusden 25.11.1837 – Utrecht 02.09.1919). Ernst was eerder gehuwd geweest met Elsje Bos (Utrecht 31.12.1825 – Utrecht 04.10.1870). Ze kregen samen 14 kinderen:  Catharina Hendrika (Utrecht 13.10.1850 – Utrecht 24.04.1923), Ernst (Utrecht 19.089.1852 – Breda 05.08.1906), Tijmen (Utrecht 27.08.1854 – Utrecht 20.02.1927), Hendrika Jacoba (Utrecht 10.01.1858 – Utrecht 11.03.1858), Gerrit Frans (Utrecht 09.06.1859 – Utrecht 11.12.1914), Elsje Geertruida (Utrecht 30.03.1862 – Utrecht 17.12.1870), Frans Jozef (Utrecht 13.08.1964 – Utrecht 20.04.1868), Frans Jozef (Utrecht 24.08.1852 – 12.09.1886), een doodgeboren kind (Utrecht 24.09.1870), Hendrik Frans (Utrecht 17.02.1873 – Utrecht 20.04.1888), Cornelis (Utrecht 11.08.1877 – Utrecht 13.02.1878), Geertruida Hendrika (Utrecht 03.06.1874 – Utrecht 26.01.1956),  Hendrika Cornelia (Utrecht 11.06.1879 – Utrecht 26.05.1960), en Frans Jozef (Utrecht 19.11.1881 – Utrecht 12.09.1886). Ze hadden op kamers (!) Dirkje Dwars (Utrecht 17.02.1816 – Utrecht 29.05.91). Enige tijd nadat zij was overleden kwam er nog iemand op kamers wonen, Philippina Frederica van Vlissingen (Utrecht 14.07.1820 – Utrecht 05.02.1897), en tussendoor woonde hun nichtje Dirkje de Hoog (Opheusden 23.02.1865 – Kesteren 16.04.1922) er ook nog. Daarna kwamen op kamers Frederik Wilhelmus Pistoor (Fijnaart 03.09.1873 – Doorn 07.12.1936) die bij de gasfabriek werkte, en daarna Johannes Gijsbertus Wermeskerken (Tiel 10.10.1869 – Blaricum 05.02.1957) die daar ook werkte, als klerk.

Ernst probeerde al vroeg wat meer te bouwen op zijn grond, toen het Maliebaanstation er lag. Zijn eerste voorstel, in 1882 voor een serie huizen, werd afgewezen.

Afgewezen voorstel uit 1882 van Ernst Rijnfrank voor het bouwen van een serie woningen op de plaats waar nu Hugo de Groot 36 ligt. De indeling van het stationsplein was toen nog niet bekend (Utrechts Archief).

Hij deed nog een aantal voorstellen maar ook die werden afgewezen. Toen stelde hij in 1894 voor om er één groter huis voor hemzelf te zetten. Ook dat werd afgewezen.

Afgewezen voorstel uit 1894 van Ernst Rijnfrank voor het bouwen van een enkel groot huis voor hemzelf op de plaats waar nu Hugo de Groot 36 ligt (bron: Utrechts Archief).

Maar hij gaf niet op, en stelde toen voor om een huis te bouwen naast dat van hem, achter Johan de Witt 6 en (deels) 8 en achter Maliesingel 40 en 41. Dat werd goedgekeurd en gebouwd.

Goedgekeurd plan uit 1894 voor een huis op de parkeerplaats achter de Maliesingel, Johan de Wittstraat en Hugo de Grootstraat. Het huisje zou rond 1944 weer afgebroken worden (bron: Utrechts Archief).

Meestal wordt het huis van Rijnfrank zelf aangegeven als Maliesingel 26h en i en het nieuw gebouwde huisje als Maliesingel 26j, maar later werden ook Maliesingel 40 en 41 voor gebruikt maar ook wel Hugo de Grootstraat 40 en 41.

In 1905 stonden Hugo de Groot 30-34 er al, en werd het plan ingediend om Maliesingel nummer 46 te bouwen (dat werd toen nog aangegeven als Johan van Oldenbarneveltlaan 11, en later eerst genummerd als 48). Toen dat werd goedgekeurd, was in feite duidelijk dat het Rozenhofje moest verdwijnen: voor die tijd werd het telkens ingetekend als een volwaardige straat met een breedte van 10 meter, en nu werd het 5 meter, om uiteindelijk 3 meter te worden.

Links de situatie in 1905, met gearceerd het voorstel voor de Hugo de Groot 46 dat werd goedgekeurd. Het bouwen van de werkruimte erachter werd kort erna aangevraagd (bron: Utrechts Archief).

Iets erna werd het plan ingediend voor de bouw van de  ‘stallen en koetshuis’ . De tekeningen voor 36 en 36bis zijn niet vrijgegeven, waarschijnlijk omdat er later nog veranderingen in werden aangebracht.

Bouwtekening van Hugo de Groot 36 (waar nu Boon & Teeuwen in zit) en een situatieschets met alle huisjes van het Rozenhofje erop aangegeven (bron: Utrechts Archief).

Het heeft wel even tijd gekost voor men dit uiteindelijk uitvoerde. De bouw ervan werd aanbesteed. Aardig is te zien wat de verschillende bouwers dachten dat het hen zou kosten:

Bekendmaking van de aanbestedingen voor de bouw van Hugo de Groot 36 (Utrechts Nieuwsblad 22 augustus 1922).

Voor Hugo de Grootstraat 36  is niet duidelijk wie de eerste bewoners zijn geweest. De eerste keer dat iemand met zekerheid genoemd wordt als ‘bewoner’, is op 1 januari 1923 de firma Joseph Rieber, waarbij het om de vertegenwoordiging gaat van deze Duitse porseleinfabriek in Nederland. De beheerder hiervan was Clemens Joseph Brenneker (Nieukerk [Duitsland] 28.11.1877). Hij was getrouwd met Louisa Maria Johanna Hendrix (Venlo 31.08.1880 – Utrecht 09.08.1929), ze hadden een dochter Maria (Venlo 27.05.1908) die in 1938 zou trouwen met Joseph Hendrik Smits (Nijmegen 1930). Clemens woonde aanvankelijk in De Bilt maar staat in 1926 wel op nummer 36 ingeschreven, samen met de ’koopman’ H Schug die in 1923 vanuit Tsjechoslowakije naar Utrecht komt, er kort verblijft en naar de Nassaustraat 25 vertrekt. Clemens staat dan ingeschreven als ‘agenturen, import, engros, export’. Veel vager kan niet…. Maar de porseleinfabriek is wel een bekende, in de typische Bavaria stijl.

Rieber porselein.

Daarna vestigt zich de etuifabriek van Danner. Maurits Eduard Danner (Utrecht 10.06.1884 – Zeist 23.05.1962) die eerder woonde op nummer 16. Zijn geschiedenis, en die van zijn vrouw Jacoba La Riviere en dochter Elisabeth staat daar beschreven. Een andere familie met de achternaam woonde op nummer 22, en ik vermoed dat ze ook echt verwant waren. De etuifabriek vraagt via advertenties geregeld om personeel, waaronder wel erg jonge meisjes, want in die tijd wel gewoon was.

Een van de (vele) advertenties van Danner’s etuifabriek in het Utrechts Nieuwsblad (deze is uit 1928).

36Bis

Ook de eerste bewoner op 36bis is niet goed bekend. In 1925 wordt genoemd dat Hedrijntje Klomp, weduwe van Cornelis van Dolder er woont. Het kan kort het geval zijn, maar het kan ook zijn dat het een verschrijving is want daarna woont ze vele jaren op 34bis. Zij wordt daar in meer detail beschreven. Dan woont er kort mevrouw G Visser maar er is geen ander gegeven  van haar bekend en met deze achternaam is niet na te gaan wie ze precies was.

In 1928 komt Levina Geertje Koonings (Mijdrecht 29.03.1875 – Utrecht 05.04.1940) er wonen. Ze betaalt 480 gulden huur per jaar. Zij is de weduwe van Sjoerd (van) Ketel (Nijland 19.07.1876 – Utrecht 26.08.1928).  Ze hebben een dochter Johanna Adriana (Dordrecht 20.03.1903) die in 1927 trouwt met Bouwe Smidt (Tietjerksteradeel 24.07.1899), een dochter Minke (Dordrecht 24.02.1914) die in 1941 trouwt met Jacobus Willem Stam (Utrecht 15.06.1915 – Amsterdam 29.01.1974), een dochter Mathilde (“Hiltje”( (Dordrecht 09.02.1905 – Maartensdijk 07.04.1983) die trouwt met Mattheus Leendert Pleune (13.11.1897 – Maartensdijk 06.03.1985), een dochter Dingena (Dordrecht 10.01.1912 – Amsterdam 09.11.1974) die in 1942 trouwt met Bertus Willem Middelkoop (Culemborg 1904), een zoon Teunis Willem (Dordrecht 24.10.1909 – Weesp 26.09.1987) die wiskundeleraar zal worden en zal trouwen met Walburg Martha Kasbergen (Gouderak 30.09.1913 – Weesp 10.01.2001), en een zoon Bauke (Dordrecht 08.12.1907 – Baarn 05.11.1987) die in 1938 trouwt met Wilhelmina Adriana van Someren (Woerden 30.09.1911 – Baarn 20.02.2003). Sjoerd begon zijn carrière als schippersknecht maar werd later chef van een filiaal van Lips brandkasten en sloten. Er staat een prachtig filmpje over de historie van Lips Brandkasten op YouTube.

Lips brandkast, waarschijnlijk rond 1925.

In 1932 wordt genoemd dat Gerard Roelands (Tiel 18.05.1877 – Soest 19.04.1963) er woont. Hij was getrouwd met Maartje Boll (Den Helder 20.12.1882 – Soest 14.07.1963), ze hadden een dochter Mathilda Maria (Den Haag 1913) die in 1939 huwde met Klaas Klimmert (Weesp 10.01.1911). Hij is de directeur van de begrafenis vereniging “Utrecht” die voorheen in de Twijnstraat 35 zat, daarna in de Domstraat 7bis. Ze kwamen in April 1932 naar de Hugo de Grootstraat, hadden hun onderneming in de stallen en hun kantoor in 36bis, hoewel soms ook 36 daarvoor aangegeven wordt. Ze vertrekken uiteindelijk naar de Griftstraat 106 en de Poortstraat 3 (waar hun aula is). Gerard blijft tenminste  tot 1940 op 36bis wonen. Een bijzonderheid is dat hij voorheen de secretaris was van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Scherpschutters.

Gegevens over de begrafenisvereniging “Utrecht” (bron De Standaard Januari 1936)

36a

Ik moet onzeker blijven wie de eerste bewoner is van 36a. In 1925 wordt in ieder geval genoemd Jan Johannes Hendrikus Van Slooten (Amersfoort 11.02.1864 – Amersfoort 12.12.1942), die ambtenaar is bij Rijkswaterstaat. Hij is getrouwd met Johanna Wilhelmina Van Dijke (Zierikzee 31.05.1878 – <1942). Ze woonden ook op Hugo de Groot 2 en worden daar beschreven. Hun huurprijs was 700 gulden per jaar.

In 1931 wordt als bewoner genoemd Cent van Stigt (Puttershoek 10.09.1879 – Utrecht 14.05.1959), maar tegelijkertijd ook de familie Danner; wellicht dat zij ruimtes deelden. Hij was eerst getrouwd, in 1903, met Geertje Vroegindeweij (Sommelsdijk 05.02.1880) en later, na hun scheiding in 1920, met Wilhelmina van Rooijen (24.09.1879 – Utrecht 05.03.1956).  Hij was agent voor levensverzekeringen van beroep. De naam Cent is, net als de naam Vincent, afkomstig van het latijnse woord ‘vincere’ wat overwinnen betekent. De naam komt vooral voor in Zuid Holland en de Zeeuwse eilanden. Cent betaalt aan huur 480 gulden per jaar.

36b-d / 38-44

Met de nummers 36 b-d / 38-44 wil ik aangeven de stallen zoals die in 1907 zijn gebouwd, de werkplaats die er later onder ontstond, en alle bewoners die daar boven woonden. In het verleden werd dit ook wel aangeduid als Maliesingel 26i. De eerste die ingeschreven word als wonende boven de stallen  is op 20 December 1907 Johannes van den Berg (Haarlem 24.03.1873 – Utrecht 28.11.1918), zijn vrouw Johanna Cornelia Christina Weers (Haarlem 15.05.1874 – Den Haag 07.01.1958), dochter Anna Maria van den Berg (Haarlem 06.01.1899 – Jutphaas 24.03.1943), Johannes (Haarlem 13.01.1901), en Cornelis Hendrik (Haarlem 02.08.1902). De broer van vader, Dirk (Haarlem 29.05.1876) en de moeder van vader, weduwe Anna Maria Meijer (Groningen 12.06.1834 – Utrecht 26.01.1914) het jaar erna bij hen wonen. Haar man was Bruin Van den Berg geweest. Vader was koetsier, Dirk was palfrenier, dwz koetsbediende .

Een palfenier zit op een paard en een ander staat er naast bij een bezoek van de Franse president aan koningin Wilhelmina aan Den Haag in 1911.

Toen Johannes sr in 1918 overleed bleef Johanna er wonen tot ongeveer 1925.

 Op 10 maart 1908 wordt ook de familie Van Barneveld ingeschreven. Gijsbert van Barneveld (Utrecht 10.12.1878 – Zeist 15.05.1940), zijn vrouw Teuntje den Uijl (Oudenrijn 04.06.1882 – Utrecht 22.01.1925) en dochters Jannetje (Maartensdijk 13.08.1905 – Bilthoven 05.08.1986) en Marrigje (Maartensdijk 15.06.1907) kwamen er wonen. Later werd nog geboren Gijsbert Rutger (Utrecht 24.07.1913). Gijsbert was timmerman bij van Dijk. In 1912 kwam nog bij hen wonen als pleegkind Johannes Hendricus van Steenwijk (Utrecht 05.01.1912). De familie woont er lange tijd, tenminste van 1908 tot 1920. Of hij daadwerkelijk boven de stallen woonde of toch in een van de huisjes van het Rozenhofje blijft onzeker, maar zijn woning wordt bij herhaling aangeduid als nummer 42, dus ik ga er van uit dat ook hij er boven woonde.

Tot slot wordt nog genoemd in het toegankelijk register dat in 1940 er woont mevrouw Maria Josephina Seijer (Deventer 27.03.1860 – Utrecht 22.12.1942), weduwe van Paulus van Oijen (Rotterdam 10.06.1843 – Utrecht 23.05.1927), en haar zoon Paulus (Utrecht 04.05.1902). Ze hadden eerst een zoon met dezelfde voornaam verloren (Utrecht 13.12.1898 – Utrecht 30.12.1898). Paulus jr trouwde in 1934 met Johanna Cornelia Ummels (Utrecht 03.12.1904 – Utrecht 21.02.1993).

Begin jaren 50 vestigt zich nog ergens in het gebouw de Hollands – Hongaarse handschoenenindustrie van L Gulassa. Wellicht is dat een van de redenen waarom er tweede helft van de jaren 50, na de Hongaarse opstand, een aantal Hongaarse vluchtelingen boven de stallen worden opgevangen.

De gegevens over het bouwbedrijf Boon &Teeuwen, wat er nu nog zit, en de verbouwing van alle ruimtes erboven tot volwaardige woonhuizen, zijn nog niet openbaar gemaakt door het Utrechts Archief.

Hugo de Grootstraat 46

De bouw van de huizen in dit deel van de straat wordt beschreven onder nummer 36. Hier worden alleen de bewoners beschreven van wat we nu kennen als Hugo de Groot 46. Eerder werd het aangegeven als nummer 48, en daarvoor als Johan van Oldenbarnevelt laan 11. Ik kan niet nalaten hier een vergroting van de bouwtekening te laten zien, want die is zo mooi!

De bouwtekening uit 1905. Iemand heeft zich hier echt uitgeleefd!

Er staan twee foto’s van het huis in het Utrechts Archief die ik u niet wil onthouden:

Links een foto uit 1962, rechts uit 1981 van Hugo de Groot 46 (bron: Utrechts Archief).

Achter het woonhuis werd een werkruimte gebouwd. Daar zijn een aantal bouwtekeningen voor ingeleverd; hierbij een uit September 1905.

Bouwtekening uit 1905 van de werkruimte achter Hugo de Groot 46 (bron: Utrechts Archief).

De eerst ingeschrevene, op 20 December 1907, was  Abel Martinus Roosenstein (Scheemda 30.11.1874 – Den Haag 30.04.1957), zijn vrouw Elise van der Steen (Nijmegen 19.08.1874 – Den Haag 15.10.1949) en dochter Elise (Utrecht 18.08.1904). Later werd geboren Albertine Johanna (Utrecht 30.12.1915 – Den Haag 13.02.1969). Abel was klerk bij het Spoor.

Rond 1915 woont er Hendrik Jacob de Rooij (Utrecht 29.09.1855 – Utrecht 29.01.1920) met  echtgenote Anne Marie Francoise Caijaux  (Roermond 04.05.1856 – Utrecht 16.01.1939).  Hun kinderen zijn Dirk Maximiliaan Matthias (Utrecht 18.09.1888 – Breda 01.08.1968)  en Maximiliaan (Utrecht 16.08.1891), en hebben waarschijnlijk ook daar gewoond. Het beroep van Hendrik wordt aangegeven als koopman, dat van Maxiliaan als elektrotechnisch ingenieur. Ze wonen er tenminste tot na het overlijden van Hendrik, maar niet langer dan ongeveer 1925.

In dat jaar werd ingeschreven Gerardus Albertus Theodorus Kraan jr (Utrecht 21.10.1896 – Gorcum 19.04.1976), die zoon was van Gerardus Albertus Johannes Kraan sr (Utrecht 03.05.1861 – Utrecht 09.03.1927). Gerardus sr was loodgieter, Gerardus jr was aannemer. Hij trouwde in 1921 met Wilhelmina Helena van der Wurff (Utrecht 19.02.1877 – Montfoort 01.03.1944). Zover bekend kregen ze geen kinderen.  Gerardus hertrouwde later met Sybilla Korbmacher (14.08.1909 – Gorcum 17.05.1961). In 1927 meldt zich de instrumentenfabriek Van Doorn, van Anthonius Marinus van Doorn (Utrecht 01.03.1894 – Utrecht 25.12.1934). Wat voor instrumenten er precies gemaakt worden weet ik niet, maar ingewikkeld kunnen ze niet zijn geweest gezien de kwalificaties voor het personeel die in advertenties genoemd werden…

Advertentie van Van Doorne Instrumentenfabriek in Utrechts Nieuwsblad 15 juni 1929.

De fabriek werd in 1932 weer opgeheven. Eerst werd een paar maanden later er een autorijschool gestart door Anthonius. Maar eind 1933 werd de instrumentenfabriek weer herstart, nu als  Ruytenbeek’s instrumentenfabriek (J Ruytenbeek was de eigenaar). De rijschool van Anthonie was in 1935 inmiddels een automobielbedrijf geworden (“een sedan de luxe, met prima motor, voor 250 gulden” of: ”De Soto Sedan, uitstekende wagen voor 150 gulden”). Anthonius overlijdt eind 1934. Zijn weduwe, Geertruida Charlotta Klijn (Zeist 20.01.1891) huwt in 1937 met Willem Nicolaas Van Dranen ( – De Bilt 19.10.1959). Ik weet niet hoe lang ze er daarna blijven wonen. Hun dochter Tonnie Maria (Zeist 01.01.1923 – Den Haag 26.07.2000) zou trouwen met Herman Gustav Otto Kettlitz (Utrecht 22.03.1916). Begin jaren 40 was er de firma ARCO als ‘handelsonderneming’ gevestigd. Of dat de voortzetting is van de instrumentenfabriek is onbekend. De garage eronder bestaat nog steeds in 1954:  de eigenaar van de garage steekt dan lappen in brand om zijn bovenburen het huis uit te krijgen; alleen door geluk wordt een grote brand voorkomen.

Hugo de Grootstraat 48

De bouw van de huizen in dit deel van de straat wordt beschreven onder nummer 36 maar van nummer 48 staat dit onder Johan van Oldenbarnevelt laan. Hier worden alleen de bewoners beschreven van wat we nu kennen als Hugo de Groot 48 maar eerder in archieven Johan van Oldenbarneveltlaan 9 en daarna ook Hugo de Grootstraat 50 wordt genoemd.

Degene die op 15 maart 1906 als eerst ingeschrevene Arend Jan Nijland (Delden 20.06.1826 – Utrecht 01.01.1916). Hij was weduwnaar van Helena Cornelia Julius (Utrecht 19.01.1929 – Utrecht 23.07.1860) die in het kraambed van haar tweede kind stierf, en daarna van Theodora Johanna Arnoldina Niermeijer (Wageningen 15.07.1837 – Utrecht 31.03.1873). Hij was een gepensioneerd schoolopziener voor het district Utrecht. Hij woonde er met zijn zus Berendina Johanna Nijland (Delden 25.05.1828 – Utrecht 29.02.1908), die weduwe van Willem Alettus van Diest (Buren 04.03.1818 – Warnsveld 11.08.1862), zijn nicht Cornelia Wilhelmina van Diest (Utrecht 17.11.1861 – Den Haag 20.11.1936), dienstbode Hendrika Trouw (Asperen 12.12.1881), en zijn zoon Antonie Nijland (Utrecht 25.08.1886 – Kansas City 26.01.1913). Cornelia zou later gaan samenwonen met Clasina Cokart (Rotterdam 02.12.1865 – Zeist 08.02.1952) en was openlijk lesbisch wat in die tijd erg ongewoon was. Hun dochter Cornelia Catharina (Utrecht 31.03.1870 – Amersfoort 12.04.1963) was het huis uit na haar huwelijk in 1893 met Hendrik Willem Schreuder, en hun zoon Albertus Antonie (Utrecht 30.10.1868 –  Utrecht 18.08.1936) vanwege het huwelijk in 1904 met Maria Margaretha Johanna Moll. Hun zonen Johannes Bernardus (Utrecht 19.04.1867 – Utrecht 16.06.1867) en Antonie Willem (Utrecht 16.07.1860 – Utrecht 13.03.1868) waren als kind overleden, en hun eerste kind kwam levenloos ter wereld op 16.07.1860. De hele familie had ervoor gewoond op Maliesingel 58, en na overlijden van zijn zuster trok vader in bij zijn zoon Albertus Antonie op Sonnenborgh.

Albertus Antonie was sterrenkundige, promoveerde twee maal, werd in 1898 hoogleraar Astronomie, werd observator van Sonnenborgh (zijn oratie had als titel: “Het recht van bestaan der kleine sterrewachten”) en fungeerde ook enige tijd als rector van de Rijksuniversiteit Utrecht. Er is een krater op de maan naar hem vernoemd.

Albertus Antonie Nijland als jong hoogleraar, als rector en Sonnenborgh waar hij observator was.

Rond 1910 kwam Jan Jurriaan Lambeek (Amsterdam 11.06.1876 – Hilversum 17.09.1958), zijn vrouw Adriana Louise Keers (Amersfoort 08.03.1884 – Hilversum 20.06.1956) en hun kinderen Johannes Balthasar (Utrecht 06.10.1902 – Rotterdam 08.02.1960), Johanna Christina Amalia (Utrecht 26.12.1903), en Adriaan Jan Jurriaan (Utrecht 23.01.1907 – Hilversum 20.10.1986). Jurriaan is bouwkundige. In voorjaar 1911 verhuizen ze naar Mauritsstraat 72, waar nog hun zoon Hendrik Jacob Lambertus (Utrecht 18.10.1912 – Java 13.06.1943) geboren wordt, die als militair in Java tijdens WOII zal overlijden.

Na hen komt Maria van den Bosch (Goes 11.08.1832), weduwe van dr Aalbert van den Flier (Nijkerk 12.07.1832 – 11.09.1902)  met haar dochter Cornelia Jacoba van der Flier (Harlingen 30.08.1881 – Utrecht 09.08.1933). Cornelia is lerares Duits, eerst MO, later voor de HBS. Ze blijft er tot aan haar overlijden wonen.

Daarna komt er de familie Strunk wonen. Mevrouw Frederika Berendina Hermina Schrijver (Diepenveen 1851 – Utrecht 04.02.1944), weduwe van Johannes Strunk (Olst 1841(2) – Groningen 24.03.1907). Johannes was stoom-koorn molenaar geweest. De familie blijft er ook wonen na overlijden van Frederika, in ieder geval tot 1964 wanneer haar dochter Gerritdina Johanna Strunk (Brummen 15.01.1877- Bilthoven 30.11.1964) overlijdt.  Ook zoon Antonie Roelof Strunk (Brummen 12.03.1885 – >1962) woont er dan nog. Hun andere kinderen zijn Johannes Hermanus Strunk (Brummmen  01.11.1873), die werktuigkundig ingenieur is, Frederik Derk Strunk (Brummen 06.05.1875 – Zeist 04.01.1951), Gerardus (Brummen 29.03.1880 – Bilthoven 05.10.1960) en Herman (Brummen 08.11.1878 – Utrecht 30.03.1939). Een van hen is wellicht gymnastiekleraar geweest gezien een advertentie:

Advertentie in Utrechts Nieuwsblad van 30 augustus 1934.

De Misdaad in Hugo de Grootstraat

Er zijn niet veel dingen gebeurd in de Hugo de Groot straat waar de politie iets mee te maken had. Behalve een: fietsdiefstallen. De hoeveelheid gestolen fietsen uit de straat die in het Utrechts Nieuwsblad vermeld worden is ongehoord groot.

Een paar van de vele berichten in het Utrechts Nieuwsblad over fietsdiefstallen in de Hugo de Grootstr.

Soms ging het om ernstiger misdaden zoals het stelen van een kinderjack en poppenwagen uit de straat:

Gooien en schieten en diefstal in berichten in het UN over de Hugo de Grootstraat

Er was ook wel geweld. Soms geweld van anderen, een enkele keer ‘geweld’ van de politie:

‘Geweld’ in de straat in het UN.

Maar één keer was er echt iets bijzonders aan de hand. Het laatste stuk werd in 1951 gepubliceerd. Ik kan niet met zekerheid vaststellen op welk nummer de familie woonde.

Wees voorzichtig als je vrouw gaat bevallen (UN 28 augustus 1951)